Boodschap van Christus (Dozulé - Calvados)

                                                        

 

العري

HET GLORIERIJKE KRUIS

 

"het Teken van de Mensenzoon "

 

Aan iedereen om de wereld te redden : Geschiedenis van het Verschijnen

 

 (Schriften van Madeleine)

 

 

EERSTE VERSCHIJNING

De Goede Week, dinsdag 28 maart 1972 om 4.35 uur

 

Na het raam van haar slaapkamer geopend te hebben, maakt Madeleine zich klaar om, zoals iedere ochtend, het gebed tot de Heilige Drieëenheid te bidden als haar man zich om half vijf naar de fabriek begeeft.

 

Toen bespeurde zij, enigszins naar rechts, een schitterende glans aan de hemel. Verschrikt gaat ze weer op bed liggen, en denkt dat het misschien een "vliegende schotel" is, want sommigen beweren die te zien.

 

Acht tot tien minuten later keert zij terug naar het raam : niets meer. Daarna, ineens, op dezelfde plaats, vormt zich aan de hemel een ontzaglijk groot lichtend Kruis dat zich langzaamaan tegelijkertijd vanuit de uiteinden vormt : vanuit de basis, de armen en de top, om elkaar in het midden van het Kruis te raken.

 

De armen en het bovenstuk zijn even lang, het is een immens Kruis, recht omhoog, indrukwekkend, wonderbaar, schitterend, maar zacht om naar te kijken en de hele horizon verlichtend : "Een beetje groter dan het Kalvariëkruis van Dozulé als ik het van dichtbij bekijk", maakt zij duidelijk.

 

Maar Madeleine weet en zegt dat woorden te kort schieten om weer te geven wat zij ziet.

Een paar seconden later hoort zij, uitgesproken met een krachtige, ernstige en voorname stem :

 

"ECCE CRUCEM DOMINI !"

 

Die weergalmen als in een kerk, waarop zij een Kruisteken maakt.

 

Daarna, zachtjes en heel rustig, een andere stem als van opzij :

 

"U zult dit Kruis doen kennen en u zult het dragen."

 

Nog enkele seconden en "plotseling" is alles weg. Zij heeft een klein stukje papier genomen om deze drie woorden neer te schrijven, waarvan zij de betekenis niet kent.

 

Bijna twee uur lang huilt zij, want :

 

- "Hoe dit Kruis te doen kennen ?"...

 

- "Hoe dit aan de mensen te zeggen ?"...

 

- "Hoe te overtuigen dat Jezus daar is en dat zijn Kruis hoog boven de wereld verheven staat ?"

 

Wat zijn gebod betreft :

 

"Niemand zal mij geloven..."

 

Zij voegt toe :

 

"Ik dacht dat alleen heiligen verschijningen hadden... Ik ben slechts een armzalig schepsel, een arme zondares met berouw..."

 

Diezelfde morgen, na de mis, besluit Madeleine aan de eerwaarde l’Horset (pastoor van de parochie), naar de betekenis van deze drie Latijnse woorden te vragen : hij is verbaasd, vraagt waar ze vandaan komen, te vergeefs, en geeft haar de vertaling :

 

"Zie het KRUIS van de HEER !"

 

Madeleine is erg bedroefd geworden : zij voelt geen enkele geestelijke Aanwezigheid meer tijdens de mis, denkt dat zij dit wonderbare Kruis nooit meer zal zien. Zij voelt zich verlaten maar blijft heel kalm en in een zeer grote vrede. Dat blijft zo gedurende bijna vijftien dagen.

 

Daarna overstroomt een uiterste innerlijke vreugde haar geest. Zij begrijpt de reden : indien Jezus haar zijn Kruis heeft getoond, is dat niet om haar in de steek te laten en het is evenmin een Boodschap voor haar alleen.

 

Maar hierop voelt Madeleine zich verscheurd. Haar van nature wel zeer bedeesde instelling en het gebod van Jezus om het Kruis te doen kennen, zijn moeilijk verenigbaar. Sterven zou haast een oplossing zijn; natuurlijk was dit maar een vluchtige opwelling.

Nu beleefde Madeleine een periode van lange, diepe en vruchtbare overpeinzingen : dit Kruis staat hoog verheven boven de wereld, maar men heeft er geen flauw idee van, òf men weet het niet, òf men is het weer vergeten. En toch is Dit hun enige hoop. Het is er om ons te redden en in herinnering te brengen dat Jezus zoveel geleden heeft om ons vrij te kopen.

 

Toch zijn de verbazing en verbijstering die dit visioen bij Madeleine heeft veroorzaakt, anders, en overtreffen niet de geestelijke Vreugde die zij sinds april 1970 ondervindt. Zij schrijft dan ook :

 

"Het ware geluk bestaat uit de geestelijke vreugde, uit het verenigen van zijn geest met die van Jezus, uit het zich laten leiden door de Heilige Geest zoals een kind door zijn moeder".

 

Zij voegt in haar gebeden tot God welwillend toe :

 

"Doe allen die U in de Heilige Communie ontvangen, de geestelijke Vreugde genieten die U mij gegeven heeft; dat zij, evenals ik, bij iedere communie mogen putten uit de echte Vreugden van uw Aanwezigheid".

 

Op Witte donderdag, 30 maart 1972, vertelt Madeleine "in de biecht" het verhaal van haar visioen van het Kruis, aan de priester die enigszins had aan gedrongen om daar achter te komen.

 

"Het is soms moeilijk om een dergelijk geheim te bewaren", een geheim dat zelfs niet wordt toevertrouwd aan haar oude moeder van drie en tachtig, of eigen man, schrijft zij.

 

TWEEDE VERSCHIJNING

Woensdag, 8 november 1972 om 4.35 uur

 

Madeleine bidt bij haar venster met haar armen kruisvormig uitgestrekt.

 

Het "Lichtend Kruis" wonderschoon, van een helderheid en klaarheid waarmee geen enkel licht hier beneden te vergelijken valt, vormt zich opnieuw, maar het wordt niet zoals bij de eerste keer, voorafgegaan door een schitterend licht.

 

En zij hoort heel dichtbig een stem, zachtjes en zeer bedroefd zeggen :

 

"Boete, boete, nu is de tijd om al die zondaars te redden, die niet van Jezus

houden..."

 

En zij ontvangt een geheim over een nabije bedreiging voor de mensheid.

 

Zij schrijft :

 

"Door de toenemende vooruitgang is de wereld zo uit balans geraakt dat men geen oog meer heeft voor de Schepper... Toch zal Jezus door het Kruis de wereld gaan redden en het leed verdrijven. Het vele lijden en ellende zullen een eind nemen. Dan zal het einde komen, de vrede... Ja, hoe heerlijk zal het zijn het hemels licht te ontdekken dat geen avond kent. Maar om al die wonderen te verkrijgen, ons door God aangekondigd, is een rein hart nodig, het is tijd om zich te bekeren, om boete te doen..."

 

Madeleine is terneergeslagen en kan er niets aan doen dat zij huilt. Bij het einde van de mis, is de priester naar haar toegegaan, iets wat hij normaal nooit doet, en vraagt haar :

 

"Waarom bent u zo verdrietig ?"

 

Waarop Madeleine hem in goed vertrouwen de reden prijsgeeft.

 

DERDE VERSCHIJNING

Donderdag, 7 december 1972 om 4.35 uur

 

Op dezelfde plaats vormt zich, nu voorafgegaan door een schitterend schijnsel als bij een bliksemstraal, voor de derde maal het wonderbare Kruis, en Madeleine hoort een stem van omhoog :

 

"Audivi ("O divi" schrijft zij !) vocem de Cælo dicentem mihi...

 

Vertaling uit het Latijn : "Ik heb een stem uit de hemel gehoord, die mij zei…"

 

Zegt de priester om op deze plaats het Glorierijke Kruis te doen oprichten en aan zijn voet een Heiligdom.

 

Vol berouw zullen allen daar komen en er de Vrede en Vreugde vinden."

 

VIERDE VERSCHIJNING

Dinsdag, 19 december 1972 om 4.35 uur

 

Vierde visioen van het Kruis, met de volgende aankondiging, zoals gewoonlijk met heel zachte stem :

 

"U zult dit Kruis nog drie keer zien."

 

VIJFDE VERSCHIJNING

Woensdag, 20 december 1972 om 4.35 uur

 

Vijfde visioen van het Kruis, een heel zachte stem die van opzij scheen te komen :

 

"Zegt aan de priester dat het Glorierijke Kruis, op deze plaats opgericht, vergelijkbaar moet zijn met Jeruzalem."

 

ZESDE VERSCHIJNING

Donderdag, 21 december 1972 om 4.35 uur

 

Zesde visioen van het Kruis, nog altijd op dezelfde plaats, dezelfde tijd en op dezelfde wijze.

 

De stem die van opzij scheen te komen :

 

"Zoudt u zo goed willen zijn om het bisdom te zeggen dat de priester zijn parochie niet verlaten moet voordat de hem opgedragen taak is volbracht ?"

 

Gedurende ongeveer vijftien tot achttien minuten bekijkt Madeleine het Kruis en zij zegt :

 

"Dat wonderbaar licht doet geen pijn aan de ogen, het verblindt slechts de geest."

 

Daarna hoort zij :

 

"Vindt drie personen en bidt samen met hen de rozenkrans voor de oprichting van het Glorierijke Kruis, hier, aan de grens van het gebied van Dozulé."

 

Opmerking :

 

vanaf deze dag bidden de kloosterzusters B. en M. met de priester de rozenkrans, en worden zij van de Verschijningen op de hoogte gehouden.

 

ZEVENDE VERSCHIJNING

Woensdagavond, 27 december 1972 om 19.00 uur

 

Madeleine verlaat samen met de pastoor de sacristie van de parochiekerk en ziet nu het Lichtende Kruis verschijnen, veel kleiner, en het lijkt wel hoger aan de hemel te staan.

 

Enige seconden later vormt zich aan de voet ervan een ovale wolk, daarna verdwijnt plotseling het Kruis en op de wolk zet zich een menselijke gedaante neer :

 

"Nog nooit heb ik zoiets moois gezien. Zijn hoofd was voorover gebogen en zijn handen naar mij uitgestrekt als om mij te begroeten".

 

Zij hoort :

 

"Vreest niet, Ik ben Jezus van Nazareth, de verrezen Mensenzoon..."

 

"Weest zo goed dit te herhalen : “O sorte nupta prospera Magdalena  ! Annuntiate virtutes Ejus qui vos de tenebris vocavit in admirabile Lumen suum."

 

Vertaling uit het Latijn : "Oh Madeleine, welk een gunstig lot heeft u tot bruid gemaakt ! Verkondigt de deugden van Hem die u geroepen heeft vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar Licht."

 

En Madeleine schrijft :

 

"Ik heb deze schone pracht nog even mogen bewonderen en toen was alles ineens verdwenen."

 

Verder : "Vurig heb ik begeerd dat de tijd stil zou staan... dan zou ik niet de enige zijn geweest om Jezus te zien, die avond van de 27e december, dan zou de hele mensheid die Schoonheid hebben kunnen bewonderen... allen zouden hetzelfde verlangen als ik hebben gekend : Hem voor altijd te aanschouwen in alle eeuwigheid...

 

Zijn ogen zijn vol liefde, allervriendelijkst en vol droefheid tegelijk, en zijn stem is van een weergaloze mildheid... En op zekere dag, lang niet ver weg, zal iedereen Hem zien, komende op een wolk, en op die Dag zal het aanschijn van de aarde in een schitterend licht zijn gedompeld. Nu is de tijd om het hoofd omhoog te heffen, u kunt nog gered worden... Wij zijn allen een enige geest in God. Jezus die zich verwaardigd heeft mij te bezoeken... Hij is evengoed aanwezig bij u, maar ons lichaam werkt belemmerend ten aanzien van Hem en belet het geestelijke te zien..."

 

Opmerking :

 

Madeleine had zojuist de kerk voor een huwelijk met bloemen versierd, een taak die haar door de afwezigheid van de zusters was toevertrouwd, en wat al die avond tevoren gereed had moeten zijn. Maar toen had de eerwaarde l’Horset geen tijd weten te vinden om haar aan te geven waar zich de bloempotten en nodige versiersels bevonden.

 

ACHTSTE VERSCHIJNING

Dinsdag, 12 juni 1973 om 19.00 uur, in de kapel

 

Madeleine beëindigt met de zusters en de priester het rozenkransgebed. Zij voelt een wind langs haar gezicht strijken en denkt dat het tocht is, maar benieuwd vraagt zij de priester toch of hij die wind ook heeft gevoeld. Na zijn ontkennend antwoord verschijnt de glans "van een verbluffende schoonheid" op de plaats van het tabernakel.

 

Jezus verschijnt met uitgestrekte handen als om haar te begroeten, en zegt :

 

"Weest zo goed om tot hier te naderen."

 

Madeleine gaat dichtbij Hem staan.

 

"Zegt dit hardop."

 

Hij heeft heel langzaam, woord voor woord voorgezegd :

 

“Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Al wat u gegeven is : Ik ben de Liefde, de Vrede, de Vreugde, de Opstanding en het Leven. Kust de aanwezigen hier uit liefde en medemenselijkheid.”

 

"Weest zo goed om dit te herhalen :

 

Attendite, quod in aure auditis, prædicate super tecta. Per te Magdalena civitas Dozulea decorabitur per Sanctam Crucem et ædificat Sanctuarium Domino in monte ejus. Terribilis est locus iste”.

 

Vertaling uit het Latijn : "Opgelet ! Hetgeen u met het oor hoort, verkondigt dat van de daken. Door u, Madeleine, zal de stad Dozulé getooid worden met het Heilig Kruis en zal het een Heiligdom voor de Heer vestigen op zijn berg. Hoe vreeswekkend is deze plaats !"

 

Kust de grond drie keer uit boete voor de Ongerechtigheid."

 

Jezus was diep bedroefd. Langdurig heeft Hij naar de drie aanwezige personen gekeken en heeft gezegd :

 

"Zegt dit hardop tegen de personen, die met u de rozenkrans bidden (de twee zusters en de priester) :

 

“Haast u de wereld bekend te maken wat u gezien en gehoord hebt in mijn Naam. Geeft opdracht aan het bisdom mijn voorschrift bekend te maken om het Glorierijke Kruis en het Heiligdom van Verzoening op te doen richten, op dezelfde plaats waar Madeleine het zesmaal gezien heeft, en komt hier allen heen in processie”.

 

Vervolgens heeft Jezus zijn armen opgeheven met de handen naar Madeleine gekeerd, zijn blik in de verte, en heeft Hij gezegd :

 

"Wanneer dit Kruis van de aarde verhoogd wordt, zal Ik alles tot mij trekken."

 

Waarop armen en handen weer in begroetende stand kwamen en Hij zei :

 

Weest zo goed hier iedere eerste vrijdag van de maand te komen. Ik zal u bezoeken tot aan de oprichting van het Glorierijke Kruis."

 

Madeleine bewondert Hem een ogenblik waarna Hij verdwijnt terwijl Hij zich enigszins verheft.

 

NEGENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 6 juli 1973 om 19.05 uur

 

Jezus verschijnt in de kapel op de plaats van het tabernakel, zijn handen in begroeting naar Madeleine uitgestrekt. Een hele poos lacht Hij haar toe met een glimlach die zeer lieflijk is, en met en blik van wonderbare goedheid. Hij strekt zijn rechterhand naar haar uit, plaatst de andere op zijn borst, en zegt :

 

"Weest zo goed om dit te herhalen :

 

Misit Dominus Manum suam et dixit mihi. "Spiritus Domini docebit vos quæcumque dixero vobis.”

 

Vertaling uit het Latijn : "De Heer strekt zijn hand uit en zegt tegen mij : “de Geest des Heeren zal u alles leren wat Ik u gezegd heb.”

 

Gaat het bisdom alle woorden zeggen, die Ik u voorgezegd heb, en de dienares van de Heer zal een taal hebben gesproken die haar vreemd is."

 

"Maar Heer, zegt Madeleine, ik herinner het mij niet meer."

 

"Weest mijn Woord indachtig : U zult getuigen terwille van mijn Naam en het zal niet nodig zijn u te oefenen om te weten wat u zeggen moet, want Ik zal met u zijn.”

 

Hierop verdwijnt Jezus.

 

De eerste vrijdag van augustus, 1973

 

Jezus is niet gekomen.

 

Madeleine verlaat huilend de kapel, kan niet slapen en bedenkt dat zij niet heeft gedaan wat Jezus haar gevraagd had, om naar het bisdom te gaan...

 

Zij gaat er enkele dagen later heen met de priester en zuster B., aarzelend en ongerust.

 

Ter plaatse heeft de Heilige Geest haar alles in herinnering gebracht en de bisschop heeft gezegd :

 

"Als dit van God komt, zal dit door blijven gaan."

 

Zij voelt zich gelukkig te hebben uitgevoerd wat Jezus haar gevraagd heeft en in de auto, op de terugweg naar Dozulé, heerst een grote vreugde.

 

"Zonder U, Heilige Geest, bestaal niets, is niets mogelijk Wij zijn slechts duisternis. Maar wanneer men U bezit : dan is alles vreugde, alles liefde, dan is alles mogelijk."

 

TIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 7 september 1973 om 19.00 uur

 

In de kapel verschijnt het licht op de plaats van het Heilig Sacrament, daarna Jezus, die glimlacht met een lach zó lieftallig.

 

"Maakt een kniebuiging en begroeting... Verheugt u, Jezus van Nazareth, de verrezen Mensenzoon, staat hier voor mij, omgeven door licht... Zijn Handen en zijn Gelaat schitteren als de zon. Zijn oogopslag is Liefde en Goedheid... En dit zegt de Eerste en de Laatste en de Levende, aan u allen die er getuige van zijt :

 

Weest verheugd, verheugt u zonder ophouden in de Heer. Dat uw vreugde bekend zij bij alle mensen. Weest verheugd zoals de hier aanwezige dienares van de Heer overvloeit van Vreugde, in het Licht dat zij ontdekt... Weest nederig, geduldig, liefdadig...”

 

(En met een ernstiger blik.)

 

Kust de grond drie keer uit boete voor de Ongerechtigheid."

 

Jezus keek treurig, en nog steeds blijft Hij met een zeer verdrietig gezicht naar de mensen in de kapel kijken, alsof Hij de wereld zag.

Madeleine vraagt Hem waarom ? en Hij antwoordt :

 

"Ik ben bedroefd vanwege het gebrek aan geloof in de wereld, vanwege al degenen die niet van mijn Vader houden...

 

En heel langzaam :

 

Zegt dit hardop :

 

“Gaat allen in processie naar precies dezelfde plaats waar de dienares van de Heer het Glorierijke Kruis heeft gezien, en zegt iedere dag dit OOTMOEDIG GEBED gevolgd door een tientje van de rozenkrans.”

 

(1 Onze Vader en 10 Wees Gegroeten)

 

Waarop Jezus zegt :

 

"Bidt de gehele rozenkrans en laat ook de mensen het gebed met u zeggen :

 

Heel langzaam voorgezegd, ernstig en beslist

 

- Mijn God, ontferm U over hen die U beschimpen : vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

 

- Mijn God, ontferm U over de ergernis in de wereld : bevrijd ze van de geest van Satan.

 

- Mijn God, ontferm U over hen die U ontvluchten : geef ze waardering voor de Heilige Eucharistie.

 

- Mijn God, ontferm U over hen die berouwvol zullen komen aan de voet van het Glorierijke Kruis. Mogen zij daar de Vrede en Vreugde vinden in God onze Redder.

 

- Mijn God, ontferm U opdat uw Rijk kome, maar red ze, nu er nog tijd is,... want de tijd is nabij, zie Ik kom, Amen. Kom, Heer Jezus."

 

Madeleine was in tranen. Jezus heeft haar bedroefd aangekeken gedurende al de tijd dat zij de rozenkrans bad.

 

Na de rozenkrans heeft Hij gezegd :

 

"Heer, stort over de gehele wereld de schatten uit van uw oneindige genade."

 

"Weest zo goed dit te herhalen :

 

“Vos amici Mei estis, si feceritis quæ Ego præcipio vobis...

 

Vertaling uit het Latijn : U bent Mijn vrienden als u doet wat ik u bestel.

 

Telkens als u getuigt in mijn Naam weest dan zo goed om dit te herhalen.”

 

"Heer, ik zal Uw wil doen", zegt Madeleine.

 

ELFDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 5 oktober 1973 om 19.00 uur

 

In de kapel heeft Jezus de plaats ingenomen van het Heilig Sacrament. Het altaar en de monstrans zijn niet meer. De Heer verschijnt vlakbij Madeleine. Hij staat wat hoger, de voeten rusten op een platte steen met er naast enige kiezelstenen. Zijn rechtervoet naar voren, is een weinig ontbloot tot haast zijn enkel. De linker wordt grotendeels bedekt door zijn lange kleed dat door een gordel bijeen wordt gehouden. De ronde en geplooide halsopening laat de hals enigszins vrij en de mouwen zijn tamelijk wijd als bij een albe, het kleed bestaat uit één stuk. Zijn vrij lange haren hangen tot over zijn schouders. Zijn handen stralen, evenals zijn gelaat dat wonderschoon is. Verder is alles wit. Zijn oogopslag is Liefde en Goedheid, blinkende als de zon.

 

"Deze zin onderstreep ik, ik heb hem ontleend aan Jezus", schrijft Madeleine.

 

Hij heeft haar toegelacht, zijn handen in begroeting uitgestrekt. Madeleine heeft een knieval gemaakt met hoofdknik, waarna zij is gaan knielen en een kruisteken heeft gemaakt.

 

"Ik doe het werktuigelijk zonder dat Hij mij dat hoeft te vragen. Ongetwijfeld laat Hij mij dat doen, daartoe ben ik gedrongen", maakt Madeleine duidelijk.

 

Hij bleef nog enkele ogenblikken staan zonder iets te zeggen. Zij bewondert deze prachtige verschijning en Hij zegt :

 

"Zegt tegen de aanwezigen hier dat zij met u het gebed bidden wat Ik ze geleerd heb, gevolgd door een tientje van de rozenkrans :

 

- Mijn God, ontferm U over hen die U beschimpen : vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

 

- Mijn God, ontferm U over de ergernis in de wereld : bevrijd ze van de geest van Satan.

 

- Mijn God, ontferm U over hen die U ontvluchten : geef ze waardering voor de Heilige Eucharistie. Hij die de wil van mijn Vader doet en van dit Brood eet zal voor eeuwig in dit Licht leven.*

 

- Mijn God, ontferm U over hen die berouwvol zullen komen aan de voet van het Glorierijke Kruis. Mogen zij daar de Vrede en Vreugde vinden in God onze Redder.

 

- Mijn God, ontferm U opdat uw Rijk kome, maar red ze, nu er nog tijd is... want de tijd is nabij, zie Ik kom, Amen !

 

"Kom, Heer Jezus ! "

 

Jezus zegt heel rustig met Madeleine een tientje van de rozenkrans die elk  "Wees gegroet Maria..." kalm afwacht, en later schrijft :

 

"Om samen met Jezus die rozenkrans te bidden was zo ontroerend; dat had ik in mijn leven nog nooit zo lieflijk gedaan."

 

… vervolgens zegt Jezus :

 

"Heer stort over de gehele wereld de schatten uit van uw oneindige Barmhartigheid."

 

* Zin toegevoegd : vergelijk gebed 10e verschijning.

 

Madeleine noteert :

 

"Ik geloof dat ik die zin niet herhaald heb, zó was ik in beslag genomen door de wondervolle Tegenwoordigheid van Jezus. Ik zou Hem voor altijd kunnen blijven bewonderen zonder iets te zeggen of te vragen ; bovendien is er niets te vragen, ik hoor en beweeg niet en als Jezus er is, ben ik niet meer van deze wereld, mijn, omgeving zie ik niet meer en ben ik helemaal vergeten... Geen woord kan bevatten wat ik meemaak... Men heeft het gevoel dat in dit zo klare licht, het mogelijk zou zijn om de diepte van het heelal of de eeuwigheid te doorschouwen.

 

Aan allen die twijfelen, kan ik bevestigen dat een andere wereld wel degelijk bestaat naast degeen die wij waarnemen, en de prachtigste daarvan, die is welke niet gezien wordt."

 

Jezus voegt toe :

 

"Zegt dit hardop : “Het Glorierijke Kruis…

 

Hij kijkt naar de aanwezigen in het rond.

 

…opgericht op de Haute Butte moet in zijn verticale afmeting vergelijkbaar zijn met de stad Jeruzalem. Zijn armen moeten gericht staan van Oost naar West. Het moet van een grote helderheid zijn...

 

En op ernstige wijze

 

Aldus is het Teken van de Mensenzoon...

 

Laat graven op 100 meter van de plaats van het Glorierijke Kruis, vanuit de richting van de rechter arm, en water zal te voorschijn komen. U zult er allen komen om u te wassen als teken van reiniging..."

 

Zich voorover buigend naar Madeleine en zonder opdracht om het hardop te zeggen :

 

"Weest altijd opgewekt, beklaagt u niet over de algemene en komplete ontwrichting van dit geslacht, want dit alles moet geschieden. Maar zie, het Teken van de Mensenzoon dat aan de hemel verschijnt. En nu moet plaatsvinden de Tijd der Naties. Allen zullen zich op de borst kloppen. Na evangelisatie van de gehele wereld, dan zal ik wederkomen in Heerlijkheid."

 

Hij kijkt Madeleine aan, lacht beminnelijk en verdwijnt.

 

TWAALFDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 2 november 1973 om 19.00 uur

 

In de kapel heeft Jezus zich met open handen getoond en heeft de armen kruisvormig opgeheven, het hoofd enigszins naar rechts gebogen alsof men Hem ging kruisigen; er waren geen wondetekenen, overigens heb ik zijn wondetekenen nog nooit waargenomen. Hij zei :

 

"Dozulé is voortaan een gezegende en geheiligde stad... U maakt de tijd mee van de allergrootste inspanning van de Boze tegen Christus. Satan is uit zijn gevangenis losgelaten. Hij bezet het gehele gezicht van de aarde."

 

Jezus spreekt steeds heel langzaam tegen mij. Op die dag klonk zijn stem buitengewoon ernstig. Ik werd zeer bedroefd toen ik Hem zo zag. Vervolgens zei Hij mij :

 

"Gog en Magog, hun getal is onberekenbaar. Wat er ook gebeurt, weest niet bezorgd. Allen zullen in het vuur geworpen worden, voor in de eeuwen der eeuwen... Gelukkig hij die slechts bekoord wordt door de allerhoogste God."

 

Hierop heeft Jezus zijn armen en handen laten zakken. Hij heeft zijn normale houding weer aangenomen, wat wil zeggen, zoals gewoonlijk, met de handen naar mij uitgestrekt en heeft gezegd :

 

"Deze Boodschap is voor u :

 

“Gelukkig hij die slechts bekoord wordt door de allerhoogste God, want mijn Vader is enkel Goedheid. Hij vergeeft de grootste zondaar op het laatste moment van zijn leven... Zegt aan de rouwmoedig stervenden, dat hoe groter de zonde, des te groter is mijn Barmhartigheid. Op hetzelfde ogenblik dat zijn ziel zijn lichaam verlaat, bevindt zij zich in dit schitterende Licht. Zegt hen - Woorden van Jezus.”

 

Een hele poos heeft Jezus haar toegedacht en heeft haar een ernstige boodschap toevertrouwd voor de bisschop en heeft ook een mededeling gedaan die haar zelf betreft...

 

Waarop Jezus verdwijnt.

 

Vrijdag, 7 december 1973

 

Jezus is niet gekomen. Madeleine wacht lang.

 

Om 19.45 uur verlaat zij de kapel. Toch weet zij dat Hij daar altijd is, aanwezig in het leven van alle dag.

 

"Mijn Jezus, indien U eens wist hoezeer ik U bemin, en Hij weet het", schrijft zij.

 

DERTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 4 januari 1974 om 16.15 uur

 

Madeleine is tegen twee uur vertrokken om bij de zusters te gaan strijken, maar gaat eerst naar de kapel om Jezus te aanbidden. Na daar weggegaan te zijn, keert zij om drie uur terug -alsof jets haar dreef-  zij voelt zich als vastgenageld, gedrongen om er voor altijd te blijven; zij hoort de klok van kwartover vier...

 

Zij wou net aan het laatste tientje van de rozenkrans beginnen, plots wordt het haar zwart voor ogen, haar hart slaat op hol en zij roept tot de priester die toen met zuster M. aanwezig was :

 

"Wat gebeurt er, ik zie niets meer... Ik ben bang... Hoe laat is het ?... Ik wil naar huis !"

 

Zij hoort de priester naderbij komen. Later zegt hij :

 

"Ik ben dichtbij haar gaan staan, inderdaad had zij alle tekenen van blindheid en gaf de indruk geheel in diepe duisternis te zijn gedompeld, de ogen uitgedoofd, het gezicht ontdaan, gedesoriënteerd en in paniek. Ik heb getracht haar te kalmeren, eerder menend dat het de eerste fase van een mystiek fenomeen was, dan een onverwachte beproeving."

 

"Wacht nog even, het is straks voorbij", ik vroeg zuster M. om zuster B. te halen, die direkt kwam.

 

Madeleine is in het geheel niet gerustgesteld en schrijft later :

 

"Ik zei tegen mijzelf" Hij staat niet in mijn schoenen, dat is duidelijk... “Ik vroeg mij af wat er van mij moest worden, ik dacht aan mijn familie, mijn kinderen, wat was ik somber ! Op zekere dag, na een bezoek, had Jezus mij duidelijk gemaakt dat ik zou lijden voor de zondaars. Hij had mij niet gezegd dat ik blind zou worden. Hij had mij gezegd wat met mijn lichaam zou gebeuren en meer in het bijzonder dat ik veel in de geest zou lijden... als ik dit gezegd heb was het uit angst...

 

Ik dacht evenmin dat dit van Jezus kwam, het was niet het tijdstip, want andere keren was het zeven uur 's avonds als ik Hem zag...

 

Toen, in die ontzettende angst, in die diepe donkerte van ogen maar ook van geest, werd ik door vreugde overweldigd."

 

"Haar ogen, die eerst troebel waren, hervinden hun glans, haar somberheid gaat over in een enorme vreugde, een onbeschrijflijke vrede", zegt de priester.

 

Zij schrijft :

 

"Ik stel mij voor dat het ook zo toegaat met iemand die wegkwijnt op zijn sterfbed : Wanneer tenslotte zijn ziel zijn lichaam verlaat, houdt het lijden op, waarna, plotseling, hij zich in die zoete sfeer bevindt, in dat geestelijke licht, om met Jezus verheerlijkt te worden."

 

Daarna verschijnt op de plaats van het Heilig Sacrament het licht zoals zij dat gewend is te zien, maar nu "nog mooier, helderder en doorschijnender als gewoon"...

 

Madeleine, die beneden in de kapel is, denkt :

 

"Ik ben helemaal van Hem afhankelijk, wij allen zijn van Hem afhankelijk, Hij is Meester en doet met ons wat Hij wil, wij moeten Hem bedanken voor alle genade die Hij ons schenkt. Als wij mogen zien, als wij in staat zijn te horen, als wij kunnen lopen en gezond mogen zijn, als wij gelukkig zijn, dan is dat dankzij Hem, Hem alleen. En Hij kan in één enkel moment ons dat alles ontnemen..."

 

Jezus verschijnt met de rechterhand op zijn Hart, en de linkerarm langs zijn lichaam hangend. Hij lacht haar toe en zegt haar :

 

"Waarom bent u bang ? Waarom twijfelt u ? Hier ben Ik."

 

Zij antwoordt Hem :

 

"Heer, Ik was bang, ik dacht dat ik blind werd..."

 

Jezus zegt :

 

"Zegt ze dat ieder mens op deze aarde zo in duisternis verkeert."

 

En zonder opdracht om het hardop te zeggen :

 

"Kust de grond drie keer uit boete voor het gebrek aan geloof."

 

Wat zij doet :

 

Vervolgens haalt Jezus met een traag gebaar zijn hand van het Hart, en brengt deze naar haar toe om aan te geven dat zij naderbij moet komen en tegelijkertijd zegt Hij :

 

"Komt tot hier en begroet Mij."

 

Daarop werpt Madeleine zich op haar knieën, vlakbij Hem, en begroet Hem zoals Hij het haar geleerd heeft.

 

Hij zegt haar met zijn hand op het Hart :

 

"Weest zo goed dit te herhalen :

 

“Ecce Dominus noster cum virtute veniet et illuminabit oculos servorum suorum. Lætamini, lætamini in Domino, lætamini cum Magdalena. Paratum cor ejus : "Speravi in Domino, ut se simpiicitas prodit amabilis.”

 

Vertaling uit het Latijn : "Zie Onze Heer die komen zal met macht, en de ogen van Zijn dienaars zal verlichten. Weest verheugd, verheugt u in de Heer, ja verheugt u met Madeleine. Haar hart is bereid : “Ik heb mijn hoop gevestigd op de Heer, opdat de minnelijke eenvoud het zal weerspiegelen.”

 

Daarna, zonder opdracht om het hardop te zeggen :

 

"Telkens als u na iedere Eucharistie naar uw plaats teruggaat, legt dan de linkerhand op uw hart en de rechter er kruiselings overheen."

 

Tijdens zijn uitleg heeft Jezus dit gebaar gemaakt... Nog even heeft Hij haar toegedacht en is verdwenen.

 

De eerste vrijdag van februari, 1974

 

Jezus is niet verschenen.

 

VEERTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 1 maart 1974 van 15.30 tot 15.40 uur

 

In de kapei zijn de priester, de drie kloosterzusters en vier dames aanwezig.

 

"Daar is het Licht", zegt Madeleine.

 

Jezus toont zich zoals gewoonlijk op dezelfde plaats alsof Hij Madeleine wil begroeten. Hij lacht haar even toe, Hij richt zijn ogen ten hemel met een ernstige en afstandelijke blik, en zegt :

 

"Weest zo goed dit te herhalen :

 

Hij heft zijn armen kruisvormig omhoog, iets hoger, en spreekt heel langzaam; iedere zin wordt door Madeleine herhaald.

 

"Ecce cujus imperti* Nomen est in æternum. Quae videt Me, videt et Patrem meum. Magdalena !" "Annuntiate virtutes Ejus qui vos de tenebris vocavit in admirabile Lumen suum. Nolite timere, Deum benedicite, et cantate Illi."

 

Vertaling uit het Latijn : "Aanschouwt Hem, wiens Naam een eeuwig Rijk heeft. Die Mij ziet, ziet ook mijn Vader. Madeleine ! Verkondigt de deugden van Hem die u geroepen heeft vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar Licht. Vreest niet, zegent de Heer en zingt voor Hem."

 

Jezus vervolgt :

 

"Ik ben het Licht der wereld, en het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.

 

Boete, boete, boete, kust de grond drie keer uit boete, wegens het gebrek aan geloof in de wereld.

 

Hierna hernam Jezus zijn normale houding en vervolgt :

 

Vandaag bezoekt Jezus van Nazareth, de verrezen Mensenzoon, mij voor de achtste keer. Zijn Handen, zijn Gezicht, schitteren als de zon, zijn kleren zijn van een stralende witheid, zijn oogopslag is Liefde en Goedheid. Bemint uw naaste zoals Ik u bemin, dat uw blik liefde en goedheid zij voor ieder ander. Kust één van de aanwezigen uit liefde en medemenselijkheid."

 

Madeleine heeft de eerste persoon die zich in de buurt bevond de kus gegeven; het was zuster M. de l’A., de algemene overste van B.

 

Hierop voegt Jezus toe :

 

"Dit gebaar is een teken van liefde en verzoening voor de gehele wereld. Zijt verheugd Maria, sprak de aartsengel Gabriël, bij de Ontvangenis van de Mensenzoon.

 

En op zeer ernstige toon :

 

Waarlijk, Ik zeg u dat het heden hetzelfde is. Verheugt u, want de tijd is nabij dat de Mensenzoon zal terugkomen in Heerlijkheid. Verheugd, verheugt u zonder ophouden in de Heer, dat uw vreugde bij alle mensen bekend zij, vanwege de woorden die u zojuist gehoord heeft en vanwege mijn Naam.

 

Daarna, korte tijd later.

 

Dat ieder van u, in de stilte van zijn hart, aan God de genade vraagt die hij wenst; vandaag nog zal zij u geschonken worden."

 

Madeleine bleef enkele ogenblikken in stilte. Daarna luisterde zij naar de zeer ernstige woorden die Jezus tot haar richtte. Zij durfde ze niet te herhalen vanwege hun ernst; zij vertrouwde ze toe aan de priester bij het verlaten van de kapel.

 

Nog steeds in dezelfde houding gaat de Heer verder :

 

"Zegt de kerk dat zij haar boodschap van VREDE aan de hele wereld hernieuwt, want het uur is ernstig. Satan leidt de wereld, hij verleidt de geesten, stelt ze in staat om – in enkele minuten - de mensheid te vernietigen. Indien de mensheid zich hier niet tegen verzet zal Ik laten begaan, en het zal de catastrofe zijn, zoals sinds de zondvloed niet meer geweest is - en dit voor het eind dezer eeuw. Allen die vol berouw aan de voet van het Glorierijke Kruis zijn gekomen, zullen gered worden. Satan zal vernietigd worden; slechts Vrede en Vreugde zullen overblijven."

 

Hierop verdwijnt Hij.

 

 

Opmerking  :

In verband met het woord "imperti" :

 

Na veel overpeinzingen en advies te hebben ingewonnen van verschillende deskundigen in Latijn, besluiten wij zonder enige twijfel dat het woord "imperti" niet bestaat in het Latijn, zelfs niet in de vormen van het werkwoord "impertio", wat betekent : toewijzen, aan iemand zijn deel geven. De heilige engel Michaël geeft tijdens de 17e verschijning de precieze betekenis weer met het woord "Rijk" en niet de letterlijke vertaling van de zin, en veronderstelt daarmee het Latijnse woord "imperium". De juiste spelling leidt ertoe om "imperii" te schrijven en te vertalen met : “Aanschouw Hem wiens naam der Wereldheerschappij eeuwigdurend is”. In deze zelfde betekenis vindt men het woord "imperium" ook terug in het introiïtus van de derde Kerst-mis en de gregoriaanse mis van Christus-Koning. Welnu, het gaat hier om de komst van Christus-Koning "met Macht en grote Glorie".

 

Wij hebben het woord "imperti" onaangetast gelaten vanuit zorg voor een getrouwe tekst die, naar wij mogen aannemen, beantwoordt aan een bedoeling van de Heer.

 

VIJFTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 5 april om 15.40 uur

 

In de kapel vormt zich de stralenkrans op de plaats van de monstrans, waarna

Jezus verschijnt met zijn handen in begroeting naar Madeleine uitgestrekt, die

Hem vol bewondering aankijkt, "want het is zo prachtig !"

 

Hij lacht haar toe.

 

Hardop vraagt zij Hem :

 

"Indien u de Christus bent, waarom zie ik dan nooit uw Wonden ?"

 

De priester had haar opgedragen deze vraag te stellen.

 

Jezus bleef haar glimlachend aanzien.

 

"Wat een onbeschrijflijke zoetheid ondervond ik op dat moment, ik voelde mij niet meer van deze wereld", schrijft zij.

 

Jezus doet dan zijn rechterhand omhoog en zegt haar :

 

"De Vrede zij met u !"

 

"Zegt dit hardop :

 

Vervolgens zei Hij, terwijl Hij weer in zijn normale houding ging staan en niet meer glimlachte :

 

Jezus vraagt :

 

“Waarom die verlegenheid, waarom komen die gedachten in u op ? Is het voor u, de priesters, die tot taak hebt om uit te voeren wat Ik van u verlang, gemakkelijker om wonder te roepen als u vanuit de berg water ziet ontspringen dan wanneer u door de dienares van de Heer woorden hoort uitspreken die zijzelf niet kent ?” Gij kleinsgelovigen, weest mijn Woord indachtig :

 

Jezus stem klonk streng.

 

"Zij die in mijn Naam komen, zullen talen spreken die die hun vreemd zijn."

 

Na een korte stilte, en zonder instructie om het na te zeggen :

 

"Hebt geen enkele twijfel, staat op en betast Mijn handen."

 

Madeleine richtte zich op; Jezus toonde haar eerst Zijn linkerhand en daarna Zijn rechter.

 

Zij schrijft :

 

"Ik heb dus Zijn twee handen in de mijne genomen."

 

De aanwezigen zagen Madeleine haar twee handen eerst naar rechts en toen naar links uitstrekken, aan iedere kant van de monstrans, als om de handen van Christus vast te pakken.

 

Hij zei mij :

 

"Twijfelt niet meer, een geest heeft geen hand, en geen vlees."

 

Madeleine is weer op haar plaats gaan knielen.

 

Waarna Jezus tegen haar zei :

 

"Zegt ze dit (zij heeft hardop herhaald) Twijfelt niet meer, het is de verrezen Jezus zelf, die ik vandaag voor de zevende maal* zie. Ik heb daarnet zijn handen betast.”

 

 

Opmerking  :

 

De 14e, 15e en 16e verschijning vormen een probleem voor wat betreft de bezoeken of visioenen van de Heer :

 

- Tijdens de 14e wordt gezegd : “Jezus bezoekt mij door de 8e keer”; vanaf de 7e verschijning wordt hier ieder als een bezoek geteld.

 

- Tijdens de 15e wordt gezegd; “De "Verrezen Jezus" die ik voor de 7e maal zie.”; hier wordt de 7e verschijning niet meegeteld evenmin als de 13e waar Madeleine niet in staat is te "zien".

 

 

- Tijdens de 16e wordt gezegd : “Ik bezoek u voor de 17e keer, want het Glorierijke Kruis is ook de verrezen Jezus.” Hier wordt ieder visioen van het Kruis ook als een bezoek gerekend, maar omdat Jezus tijdens de 7e verschijning als Glorierijke Kruis en ook als persoon is verschenen, telt die verschijning dubbel, in totaal dus

16 + 1 = 17.

 

 

Om te voldoen aan de wens van hen die niet wisten waar moest worden gegraven voor het waterbekken, vraagt Madeleine hierna het volgende, duidelijk hoorbaar :

 

"Heer, waar moet gegraven worden om water te krijgen ?"

 

Hij antwoordde haar :

 

"Het Glorierijke Kruis opgericht op de Haute Butte staat zo dicht mogelijk bij de grens van het gebied van Dozulé, op precies dezelfde plaats waar zich de fruitboom bevindt, de boom van Zonde, want het Glorierijke Kruis zal vrijspreken van alle zonde. Zijn armen moeten gericht staan van Oost naar West. Iedere arm moet 123 meter lang zijn en zijn hoogte zes keer zoveel. Vanaf deze 123 meter die door het Kruis in beslag worden genomen, moeten de 100 meter worden afgepast. Laat daarna een waterbekken graven van twee bij anderhalve meter en één meter diep. Maakt een ommuring. Water zal te voorschijn komen.

 

Hierop voegt Jezus toe :

 

Indien uw hart droog is, zal er weinig water zijn en weinig zullen gered worden."

 

En verder zegt Hij :

 

Vos amici Mei estis si feceritis quæ Ego præcipio vobis, dixit Dominus."

 

Vertaling uit het Latijn : "Gij zijt Mijn vrienden, indien gij doet wat Ik u gebied, zo spreekt de Heer."

 

Jezus voegt toe :

 

"Legt uw linkerhand op uw hart en uw rechter er overheen."

 

Daarna verdwijnt Jezus en Madeleine gaat dus naar haar plaats terug.

 

Zij heeft zin om haar vreugde uit te roepen, haar ogen tranen van geluk en zij zegt tot de priester en iemand anders, de kapel verlatend :

 

"Jezus leeft echt. In het vlees opgestaan heb ik zijn handen betast. Het zijn handen van vlees zoals de onze, zij voelen warm aan... ik had zin om te zingen… "

 

Op haar verzoek zingt men het Magnificat.

 

"Ik mag volgens opdracht niets zeggen, men dient te gehoorzamen aan de priesters en bisschoppen. Dat heeft mij weerhouden. Ik zou mijn vreugde aan iedereen hebben willen toeroepen om daarmee aan een ieder die twijfelt de Vreugde van de verrezen Jezus te schenken."

 

 

Opmerking :

 

De hoogte van het Kruis van 738 meter, komt overeen met de gemiddelde hoogte boven zeeniveau van Jeruzalem.

 

Goede Vrijdag, 12 april 1974

 

‘s Middags, nadat zuster B. met de eigenaar van het grasland overeenstemming had bereikt, graven drie mannen het waterbekken uit. Het was koud en zuster B. houdt voor de vrijwilligers de koffie warm op een spiritusbrander onder in de kuil van het waterbekken, dat geleidelijk aan vorm neemt.

 

ZESTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 3 mei 1974 van 17.10 tot 17.25 uur

 

Jezus vertoont zich met de handen naar Madeleine uitgestrekt. Hij lacht haar toe, zij is zeer gelukkig en zou voor altijd in zijn tegenwoordigheid willen blijven.

 

Hij zegt :

 

"Zegt dit hardop :

 

 “De priester heeft het niet verkeerd. Die schuine boom is het symbool van Zonde. Rukt hem uit, nog voordat hij vruchten draagt en haast u om in zijn plaats het Glorierijke Kruis te doen oprichten, want het Glorierijke Kruis zal vrijspreken van alle zonde."

 

Madeleine zegt :

 

"Direkt daarna legde Jezus zijn handen gevouwen op de borst. Hij keek mij bedroefd aan en ik zag twee tranen vanuit zijn ogen glijden. Ik heb toen gehuild, Jezus was zo bedroefd."

 

Vervolgens zei Hij :

 

"Wee de gehele mensheid, indien zich binnen vijftig dagen na aanleg geen water in dat bekken bevindt, want Satan verhindert de reiniging van zoveel mogelijk. Weest mijn Woord indachtig, Ik zal laten begaan wegens het gebrek aan geloof”.

 

Even later :

 

Zegt aan de Kerk dat zij boodschappen over de gehele wereld rondstuurt en dat zij zich moet haasten om op de aangeduidde plaats het Glorierijke Kruis te doen oprichten, en aan de voet ervan een Heiligdom. Vol berouw zullen allen daar komen en er de Vrede en Vreugde vinden. Het Glorierijke Kruis, of het Teken van de Mensenzoon, is de aankondiging van de nabije wederkomst in Heerlijkheid van de verrezen Jezus. Wanneer dit Kruis van de aarde verhoogd wordt, zal Ik alles tot mij trekken.

 

Daarop zegt Jezus :

 

Vindt elf personen in deze gezegende en geheiligde stad. Zij zullen mijn discipelen zijn. In mijn Naam zullen zij van deur tot deur collecteren voor de oprichting van het Glorierijke Kruis. En dit zijn de geboden waaraan iedere discipel zich houden moet :

 

- Werkt tot aan de oprichting van het Glorierijke Kruis;

 

- zijt nederig, geduldig en liefdevol, opdat men in u mijn discipelen herkent;

 

- zoekt geen persoonlijk voordeel, maar zet u volledig in ten dienste van de oprichting van het Glorierijke Kruis, want een ieder die hier vol berouw gekomen is, zal worden gered.

 

Daarna zegt Jezus tot haar, zonder opdracht om het na te zeggen :

 

Zegt de priester dat Ik u voor de zeventiende keer bezoek, want het Glorierijke Kruis is ook de verrezen Jezus."

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

 

Opmerking :

 

Tevergeefs hadden de priester en Madeleine de Haute Butte bestegen en geprobeerd de plaats te bepalen van het Kruis. Na die poging maakten zij in het schemerdonker gebruik van elektrische lampen omhoog wijzend naar de hemel.

 

Terwijl Madeleine bij het venster bleef staan vanwaar ze zes keer het Kruis had gezien. Daar vandaan gaf zij aanwijzingen aan de priester die de Haute Butte op ging. Tenslotte kwam hij uit bij een ronde verhoging door een greppel omgeven, wat zich juist op de grens van het gebied van Dozulé bleek te bevinden. Het juiste punt om het Kruis in vast te zetten, hoefde nu alleen nog maar overeenkomstig de wens van de Heer, te worden gevonden op die verhoging zelf. De priester dacht dat het heel goed op de plaats van die scheve appelboom zou kunnen zijn die zich op die verhoging bevond, maar hij voelde zich niet zeker zodat hij er 's nachts niet van slapen kon. Het is Jezus die hier de juistheid van zijn oordeel bevestigt.

 

Opmerking :

 

Het waterbekken was bepaald door vanaf de stam van de scheve appelboom met een lang touw de 223 meter af te passen. Reeds 3 weken geleden was dat bekken gegraven, volgens de bevestiging van Jezus dus op de juiste plaats. Vanaf nu wordt de komst van water daarin hun voornaamste zorg, zelfs zo dat men vergeet om zich naar de plek van het Kruis te begeven. Na Pinksteren wordt er een noveen gehouden voor het water dat maar niet komen wil. Op een nacht dromen Madeleine en zuster M. dat water in het bekken verschenen is en vertellen dit 's ochtends aan de priester, die antwoordt :

 

"Beste zuster, wat droomt u toch fraaie dromen !"

 

Hij had namelijk de vorige avond geconstateerd dat er geen water was in het bekken.

Desondanks beklimt Madeleine de Haute Butte en stelt vast dat het water wel degelijk gekomen is en niet zo’n klein beetje : 30 cm hoog. Het was toen 19 juli, 98 dagen nadat het waterbekken gegraven was. Op navraag deelt het weerstation mee dat het de vorige nacht niet geregend heeft en dat een dergelijke hoeveelheid niet veroorzaakt kon zijn door een regenbui.

 

Spreekt de Jesus van Nazareth met de Volkeren

 

ZEVENTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 31 mei 1974 van 9.45 tot 10.05 uur

 

Madeleine verwachtte geen bezoek van Jezus want het was niet de eerste vrijdag van de maand. Wel gaat zij iedere morgen, nadat zij de kinderen naar school heeft gebracht, naar de kapel om Jezus daar te bezoeken.

 

Net voor de communie uitreiking, komt zuster B. de priester halen voor een zieke. Hij denkt niet lang weg te zijn.

 

Plotseling verschijnt de stralenkrans op de plaats van het tabernakel. Het was breder en gaf de indruk minder hoog te zijn dan de vorige keren, het leek op iemand te wachten.

 

Madeleine zegt tegen zuster B., die zij inmiddels gehaald had :

 

"Er is iemand maar het is Jezus niet", en nadat zij iemand zag verschijnen, "Het is iemand die ik niet ken !"

 

Madeleine voegt toe :

 

"Ik was mij duidelijk bewust dat ik mij in de kapel bevond, terwijl ik de vorige keren volledig in beslag werd genomen door het visioen van Jezus, ontoegankelijk voor alles wat mij omringde...

 

Deze onbekende figuur hield een soort vaandel vast met bovenop een kruisje wat evenals de vlaggenstok van dezelfde kleur was, en die schitterden als goud. Onder het kruis hing een banier dat wel van stof leek, waarop drie woorden waarvan ik meende de eerste en de laatste te onderscheiden : “QUIS…DEUS*”. De stok eindigde naar beneden toe in een kleine punt van lans of piek. De persoon had kort ietwat kroezelig haar, geknipt als bij een soldaat. Zijn tuniek was kort en zijn rechterhand hield het midden van de stok vast, een soort kap beschermde zijn kuiten."

 

* "QUIS ES DEUS" : Wie is als God ? Dit betekent ook het hebreeuwse woord Michaël.

 

 

Ik vroeg hem :

 

"Wie bent u ?"

 

"Weest gegroet." En hij knikte mij toe.

 

"Ik ben de aartsengel Michaël, door God gezonden.

 

U zult de Geheimenissen van de Verlosser zien, en iedere zin zult u één voor één herhalen al naar gelang ik ze voorzeg."

 

Madeleine antwoordde hem :

 

"Indien God u stuurt, zal ik gehoorzamen."

 

De aartsengel was daar nog steeds toen hij haar zei :

 

"Per Mysterium Sanctæ Incarnationis Tuæ."

(Door het geheim van uw Heilige Menswording.)

 

En hij verdwijnt.

 

Madeleine geeft als commentaar :

 

"Ik heb iemand gezien, die geheel in het wit was gekleed en knielde. Ik dacht dat het een engel was. Hij keek naar een jong mooi meisje met een hoofddoek om. Bij het zien van de engel, groette zij en bleef met gebogen hoofd zitten. Zij plaatste haar handen na elkaar op de borst, precies zoals de Heer het mij geleerd heeft. Ditzelfde gebaar maakte indruk op mij en trok dus extra mijn aandacht. Een paar seconden later was alles verdwenen."

 

Vervolgens zag ik de aartsengel weer, die mij zei :

 

"Per Nativitatem Tuam."

"Door uw Geboorte."

 

De aartsengel verdwijnt.

 

Dan ziet Madeleine een baby in een tenen wieg of op stro liggen gevormd als een wieg; er staan veel mensen omheen in lange kledij; zij geven de indruk Hem te bekijken en bewonderen... daarna verdwijnt alles.

 

Zij ziet de aartsengel weer op dezelfde plaats, maar meent overigens dat hij daar steeds aanwezig is, echter uit het zicht verdwijnt vanwege de belangrijkheid van het tableau vivant dat haar wordt aangeboden.

 

Hij zegt haar alvorens te verdwijnen :

 

"Per Baptismum et Sanctum Jejunium Tuum."

"Door uw Doopsel en uw Heilig Vasten."

 

Jezus wordt vergezeld door een grote man, hoewel kleiner dan Hemzelf, die een soort cape of schoudermantel draagt van kortharige vacht. Ik zie water stromen zoals een rivier. Deze man houdt een bakje vast aan een steel, waarmee hij water uit de rivier schept en over het hoofd van Jezus giet; enkele seconden later bestijgt Jezus een klimmend pad en bovengekomen zet Hij zich neer. Hij kruist zijn handen, richt zijn ogen ten hemel alsof Hij bidt, en daarna verdwijnt alles.

 

Zij ziet de aartsengel weer, die zegt :

 

"Per Crucem et Passionem Tuam."

"Door uw Kruis en uw Lijden."

 

Waarop de aartsengel verdwijnt.

 

Met veel moeite draagt Jezus op zijn rechterschouder een zeer zwaar Kruis, lopend in het midden van een pad met aan weerskanten een menigte die lijkt te lachen. Sommigen heffen hun hand omhoog alsof zij iets naar Hem toe willen gooien.

 

Jezus viel niet ondanks het gewicht van zijn Kruis, dat verbaasde mij en meermaals dacht ik.. “Nu begeeft Hij het onderweg”, och, arme Jezus. Daarop verdwijnt het beeld.

 

De aartsengel toont zich opnieuw en zegt :

 

"Per Mortem et Sepulturam Tuam."

"Door uw Dood en uw Graflegging."

 

…alvorens te verdwijnen :

 

 

Nu ziet Madeleine Jezus op het Kruis. Hij schijnt reeds gestorven, het hoofd voorover gebogen, het bovenlichaam ontbloot, een grote wond ter rechterzijde en ik geloof daaronder een stroompje gestold bloed. Drie personen bevinden zich bij de voet van het Kruis; twee staan rechtop, elk aan een kant, en kijken met treurige blik naar het gelaat van Jezus.

 

De middelste, vooraan, is geknield en omklemt met beide handen de voet van het Kruis en wil blijkbaar Jezus’ voeten kussen, die op een houten steun rusten.

Madeleine huilt dikke tranen.

 

Madeleine ziet de aartsengel weer, die zegt :

 

"Per Sanctam Resurrectionem Tuam."

"Door uw Heilige Verrijzenis."

 

Terstond ziet Madeleine Jezus weer in leven, een Vreugde overweldigt haar. Hij verschijnt zoals bij de allereerste keer, op die avond van de 27e december 1972, glimlachend, zijn handen in begroeting naar haar uitgestrekt en zegt haar :

 

"Ik ben Jezus van Nazareth, de verrezen Mensenzoon, en voegt toe : vanuit de doden opgestaan."

 

"Beziet mijn Wonden."

 

Met zijn rechterhand ontsluit Hij de rechterkant van zijn lange kleed hoewel deze zonder opening is. Madeleine zag toen een grote onbloedige wond. Op de rug van zijn rechterhand zag zij een klein gat. In de palm van zijn linkerhand, die naar haar was uitgestrekt, was eveneens een gat en op iedere voet gold hetzelfde.

 

Vervolgens zei Hij tegen haar :

 

"Komt naderbij en betast mijn Zijde."

 

Madeleine stond op, stak haar rechterhand uit en raakte met haar wijs en middelvinger de rand aan van zijn Wonde, die diep bleek te zijn.

 

Zij was uiterst ontroerd en zei :

 

"Heer, U heeft zoveel voor ons geleden !"

 

Zij werd verdrietig bij de gedachte dat Jezus zoveel had geleden voor de wereld, de zonden van de wereld, voor de ondankbaarheid van de mensen, voor ons allen, arme zondaars.

 

Zij ging weer knielen en Jezus hernam zijn gewone houding (met de handen naar haar uitgestrekt). Zijn kleed hing ook weer normaal.

 

Hij zei haar :

 

"Zegt dit hardop :

 

Jezus zei iedere zin langzaam voor

 

“Jezus vraagt om het gebed, dat Hij u geleerd heeft, aan de gehele wereld bekend te maken. Hij vraagt dat het Glorierijke Kruis en het Heiligdom in het einde van het Heilig Jaar* worden opgericht.

 

* Zoals elke 25 jaar, was 1975 een Heilig Jaar.

 

Want dat zal het laatste Heilig Jaar zijn. Dat hier ieder jaar een plechtig feest wordt gevierd - op de dag dat Madeleine het Kruis voor de eerste keer zag. Al degenen die in groot vertrouwen en vol berouw komen, zullen in dit leven en voor de eeuwigheid gered worden. Satan zal geen macht meer over hen hebben.

 

Even later en op zeer ernstige toon :

 

Voorwaar, Ik zeg u, mijn Vader heeft Mij gezonden om u te redden en u de Vrede en Vreugde te schenken. Weet dat Ik Liefde ben en Ontferming.

 

Hierna voegt Hij toe :

 

Dit is het einde van mijn Boodschap."

 

Jezus was nog altijd daar toen de aartsengel, zonder zich te tonen, aan Madeleine de volgende woorden zei, die zij herhaalde :

 

"Per Admirabilem Ascensionem Tuam."

"Door uw bewonderenswaardige Hemelvaart."

 

Op dat moment hield Jezus zijn rechterhand boven Madeleine en zei haar :

 

"De Vrede zij met u en met allen die tot u komen."

 

Jezus liet zijn hand zakken.

 

Madeleine zag Hem geleidelijk enigszins omhoog komen en toen verdwijnen.

 

Madeleine ziet de aartsengel weer opnieuw die haar zegt :

 

"Per Adventum Spiritus Sancti Paraciiti."

"Door de komst van de Trooster, de Heilige Geest."

 

 

Hij blijft zichtbaar en zegt :

 

"Jezus heeft u zojuist verlaten. Zijn Boodschap is beëindigd maar u zult Hem terugzien."

 

Hij vervolgt, (hetgeen Madeleine hardop nazegt) :

 

"Per cujus imperti Nomen est in æternum, ab omni malo libera nos Domine."

 

De aartsengel zegt zonder instructie om het na te zeggen :

 

"Dat wil zeggen : “Door Hem wiens Naam een eeuwig Rijk heeft, verlos ons Heer van alle kwaad."

 

De aartsengel zegt :

 

"Zegt dit hardop :

 

“God verwijt de priesters traagheid in de uitvoering van hun taak, en ongelovigheid. God heeft ze gevraagd om aan de wereld de heerlijkheden te verkondigen van Hem die Madeleine geroepen heeft vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar Licht*, want het Glorierijke Kruis zal de stad Dozulé tooien. Zij hebben niets gedaan. Dit is de oorzaak van het ontbreken van water in dit bekken. Een rampzalige droogte zal geheel de wereld teisteren. Dat de priesters de Boodschap aandacht lezen en nauwgezet opvolgen wat hun gevraagd is.”

 

Vraagt de aanwezige persoon (zuster B.) dat zij u een kaars geeft."

 

Toen Madeleine de kaars vasthield, zei de aartsengel :

 

"Zet hem brandend neer op de plek waar Christus u zojuist verlaten heeft. Dat allen die in deze kapei komen, uw voorbeeld navolgen."

 

Even later :

 

"U hebt de gehele dag om het de priester te zeggen en aan hen die bereid zijn naar u te luisteren. U zult het zich herinneren en zij zullen versteld staan van uw geheugen. Dat de priester iemand zoekt aan wie hij de Boodschap drie keer voorleest die het daarna tracht te herhalen : het zal hem niet lukken."

 

De aartsengel keek naar Madeleine en gaat verder :

 

"Schrijft als u thuiskomt op, wat ik u zeggen ga. Dit schrijven zult u aan de priester overhandigen wanneer hij tegen u zegt :

 

Ik heb in de week van het Heilig Hart, een afspraak op het bisdom :

 

"Houdt een noveen die begint op de dag van het Heilig Hart." Deze noveen bestaat uit één geheim per dag volgens de geheimen die u onderwezen zijn. En ga daarna de bisschop bezoeken. U moet hem zeggen dat het God is die u zendt. Overhandigt hem de volledige Boodschap, opdat hij er kennis van neme. Alle deuren zullen opengaan en het hart van de bisschop zal smelten."

 

Na deze woorden verdwijnt de aartsengel.

 

Thuisgekomen schrijft Madeleine alles op, wat zorgvuldig wordt bewaard terwijl zij afwacht...

 

Woensdag 12 juni (dus bijna twee weken later) kwam de priester haar zeggen :

 

"Ik heb komende week een afspraak op het bisdom."

 

Zij antwoordde :

 

"Dat is de week van het Heilig Hart."

 

Hij weer :

 

"Daar weet ik niets van."

 

Madeleine :

 

"Ik weet het zéker.

 

" En op dat moment overhandigt zij hem de schriftelijke boodschap, dat bestemde "woord" dat de aartsengel Michaël haar gezegd had om op te schrijven.

 

Zij voelde zich gedreven om naar de bisschop te gaan, en wat die ene week betreft was het inderdaad die van het Heilige Hart. Vanaf de dag van het Heilig Hart baden zij allen samen een noveen.

 

Madeleine wilde daarna de bisschop bezoeken.

 

"Maar je kan niet zomaar de bisschop zien, ik moet een afspraak maken", zei de priester. "Je moet gehoorzaam zijn."

 

Madeleine schrijft :

 

"Men dient altijd te gehoorzamen. Toch had ik zin om ongehoorzaam te zijn, want ik weet dat God mij die geestdrift gegeven had. Een onverklaarbare geestdrift gaf mij de kracht om te gaan. Mijn teleurstelling was zo groot !"

 

Madeleine moest huilen van spijt, want zij was zeker dat de bisschop haar zou hebben ontvangen. Om genoegen te doen aan een mens was zij God ongehoorzaam.

 

"Ik geloof dat God het mij kwalijk neemt", zegt Madeleine.

 

Zij had geen voertuig behalve een bromfiets en het bisdom was tamelijk ver weg.

 

Drie maanden later, in september, gaat zij er heen. "Het vuur was eruit, de genade was voorbij", zal zij later zeggen.

 

De eerste vrijdag van juni 1974

 

Jezus is niet verschenen.

 

ACHTTIENDE VERSCHIJNING

Vrijdag, 5 juli 1974.

 

Jezus verschijnt, maar blijft zwijgen.

 

Vrijdag, 19 juli 1974

 

Er wordt water ontdekt in het bekken, veel meer dan 50 dagen na de aanleg op Goede Vrijdag, 12 april.

 

NEGENTIENDE VERSCHIJNING

Zaterdag, 3 augustus 1974

 

Madeleine is in haar tuin gaan kijken of haar wasgoed droog is. Als zij naar huis terugloopt, hoort zij tamelijk ver weg een stem die komt van de plaats van het Kruis :

 

"Dit is Michaël, de aartsengel, luistert naar mij.

 

Madeleine knielt neer in de richting van de stem, die zegt :

 

Zegt de priester dat hij drie vlakken van het waterbekken laat bepleisteren, maar niet de bodem. En dat hij bij het vierde vlak, vanaf het einde van de ruimte, een afstand laat bepleisteren van 25 cm overdwars, en vervolgens drie treden maken. Gaat er allen heen in processie en vreest niet u in dit stoffige water te wassen, want weet dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren. Maar uw geest zal gereinigd worden. Dit is geen bronwater. Het is water dat de grond verlaat."

 

"Zalig hij die zich hier komt reinigen zonder vrees om zich te bevuilen."

 

TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 6 september 1974 in de kapel

 

Zuster Marie M. was bij Madeleine die vol blijdschap roept :

 

"Daar is het Licht !"

 

Hierna vertoont zich links van het Heilig Sacrament de aartsengel Michaël, die haar zegt :

 

"Ik begroet u."

 

Madeleine knielt voor hem neer, een beetje links van het Heilig Sacrament. Hij zegt haar :

 

"Knielt niet voor mij neer in verering maar doet dat voor Hem die u komt aanbidden."

 

Madeleine is opgestaan en knielt nu neer voor het Heilig Sacrament. Op dat moment ziet zij lichtstralen uit de H. Hostie ontspringen die lijken te leven, continu zich vernieuwend vanuit de Hostie als bij een stromende bron van licht (het is moeilijk uit te drukken).

 

Sint Michaël een weinig teruggetrokken :

 

"Klaagt niet over de ogen van kleine David. Als God het zo gewild heeft, is dat niet omdat bij hèm de ogen dicht zijn maar bij zijn ouders, die hun ogen afsluiten voor het geloofsplicht. Plaatst een kaars op de plek waar de Heer u voor het laatst verlaten heeft."

 

Tijdens die woorden bleef de Heilige Hostie onafgebroken zijn lichtende stralen werpen. Daarna verdween alles.

 

Opmerking :

 

De kleine David die slecht ziet, is de kleinzoon van Madeleine.

 

Een tijd terug bad een mevrouw uit Parijs in de Kerk van Lisieux voor haar zoon die het geloof verloren had en hoorde toen : "Dozulé, Dozulé… " Na geïnformeerd te hebben, vernam zij dat het een dorpje betrof, vlakbij, en besloot er toen heen te gaan. Dit voorval, wat zij de priester vertelde, bracht hem danig van streek.

 

De eerste vrijdag van oktober 1974

 

Jezus is niet verschenen.

 

EEN EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Allerheiligen, vrijdag, 1 november 1974

 

Madeleine gaat naar de Heilige Mis van acht uur ‘s ochtends en om half vier naar de aanbidding van het Heilig Sacrament. Om acht uur woont zij het Lof bij samen met kleine G.

 

Op het ogenblik dat de priester de monstrans opheft voor de zegening met de Hostie, vormt zich de stralenkrans op de plaats van het Heilig Sacrament en de Hostie wordt een fonkeling van stralen.

 

Madeleine hoort :

 

"Zegt dit hardop

 

hetgeen zij doet :

 

" DICITE IN NATIONIBUS "*- Zegt aan de volken dat God gesproken heeft door de mond van zijn dienares. Hij heeft haar geopenbaard dat de grote verdrukking nabij was, want zij heeft het Teken van de Mensenzoon gezien dat van het Oosten uitgaat en terstond in het Westen is. Dit Teken van de Mensenzoon is het Kruis van de Heer. Voorwaar, Ik zeg u, de tijd is voor de wereld gekomen om berouw te hebben, want een universele omwenteling is nabij zoals nog niet geweest is sinds het begin der wereld tot nu toe, en ook nooit meer zal zijn. Wanneer de rampspoedige droogte, die voorspeld is, geheel de wereld teistert, zal alleen het bekken dat God heeft doen graven water bevatten, niet bestemd voor consumptie maar om u daarmee te wassen als teken van reiniging. En u allen zult vol berouw komen aan de voet van het Glorierijke Kruis, wat God de Kerk vraagt om op te richten.

 

Vertaling uit het Latijn : "Zegt aan de volken."

 

Alsdan zullen alle volkeren der aarde jammeren en het zal bij dit Kruis zijn dat zij de Vrede en Vreugde vinden.

 

Na die dagen van grote nood, dan zal de Mensenzoon zelf aan de hemel verschijnen met grote majesteit en macht, om de uitverkorenen te verzamelen vanuit de vier hoeken der aarde.

 

Zalig de rouwmoedigen, want zij zullen het eeuwig leven bezitten.

 

Voorwaar, Ik zeg u, hemel en aarde zullen voorbijgaan maar mijn Woorden zullen niet voorbijgaan”

 

Daarna alléén tegen Madeleine, op het moment dat de priester in stil gebed namens het bisdom om een teken vroeg :

 

Zegt ze, dat er geen andere tekenen zullen zijn buiten het Teken van God zelf. Het enige zichtbare teken is de houding van zijn dienares en haar woorden, die de Woorden van God zijn, en deze Woorden zijn onwrikbaar.

 

Als de mens het Kruis niet opricht, zal Ik het doen verschijnen, maar er zal geen tijd meer zijn."

 

Daarna verdwijnt het Licht.

 

TWEE EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag 14 februari 1975 - eerste vrijdag van de Vasten

 

In de kapel, om 15.00 uur, verschijnt Jezus voorafgegaan door een stralenkrans van licht, maar Hij zegt niets.

 

Madeleine blijft nog ongeveer tien minuten in aanbidding. Zij is alleen en heeft een voorgevoel dat de Heer tijdens de Vasten iedere vrijdag zal terugkomen.

 

De Taak van Madeleine

 

DRIE EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 21 februari 1975 om 15.00 uur

 

De priester is aanwezig.

 

Om tien over drie verschijnt Jezus, lacht haar toe en zegt op ernstige wijze :

 

"Zegt de priester dat u in Naam van God en door Hem geprofeteerd heeft. Vervolgens, dat hij de Boodschap naar hen brengt, die met vertrouwen en in nederigheid moeten zorgen dat hij wordt uitgevoerd. Want er blijft maar weinig tijd over om te doen wat Ik vraag."

 

Hij lachte mij toe en ik zei tegen Hem :

 

" Wat ben ik blij U weer te zien. Hoe vaak zal ik U nog terugzien ?"

 

Jezus blijft lang glimlachen, maar antwoordt niet.

 

Hierna verdween alles.

 

VIER EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 28 februari 1975 van 15.00 tot 15.30 uur

 

Jezus verschijnt met zijn armen langs zijn lichaam. Hij lacht Madeleine toe, legt zijn linkerhand op zijn borst en heft zijn rechter op alsof Hij wil zegenen. Zijn gelaat is vol van goedheid, de uitdrukking op zijn gezicht en van zijn ogen spreekt van meest verheven goedheid en grote zachtheid.

 

Na enkele ogenblikken zegt Hij :

 

"Zegt de priester :

 

“Ik wil mijn Barmhartigheid uitstorten in de mensenharten, allereerst bij hen die de Boodschap kennen en vervolgens bij de gehele wereld”.

 

Laten zij die tot taak hebben het Glorierijke Kruis te doen oprichten, niet blind zijn, want er zal geen ander teken zijn dan dat van deze profetes, die geroepen werd vanuit de duisternis tot het Licht.

 

Voorwaar, geen ander teken zal er zijn, want dit geslacht is het meest schijnheilig en boos."

 

Alvorens Madeleine te verlaten, heeft Hij zijn handen en armen langs zijn lichaam laten zakken. Hij heeft hem geglimlacht en verdwenen.

 

VIJF EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 7 maart 1975 om 16.00 uur in de kapel

 

Jezus verschijnt, lacht Madeleine toe en zegt, terwijl Hij naar de priester kijkt :

 

"Zegt de priester dat deze stad, die gezegend en geheiligd is, tegen elke ramp zal worden beschermd, en in het bijzonder ieder gezin dat elke dag het gebed bidt, wat Ik ze geleerd heb, gevolgd door een tientje van de rozenkrans."

 

Vervolgens kijkt de Heer niet meer in de richting van de priester. Hij kijkt naar Madeleine, strekt zijn handen naar haar uit, de rechter wat meer naar voren, en zegt :

 

"Ik richt nu het woord tot u (glimlachend) : Weest nederig, maar aanvaardt geen enkele hulp voor u zelf. U heeft niets te verwachten van deze wereld, maar uw Vreugde zal onmetelijk zijn in de andere."

 

Jezus laat zijn handen zakken en alles verdwijnt.

 

Na een verschijning vertelt de priester haar telkens hoe lang het heeft geduurd, want Madeleine verliest dan ieder gevoel voor tijd.

 

Zij heeft trouwens de indruk alsof zij niet ouder geworden is, dat zij terugkeert op aarde en in het halfdonker.

 

ZES EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 14 maart 1975 om 15.00 uur

 

"Daar is het Licht !"

 

De Heer heeft zich getoond met zijn rechterhand op zijn borst, zijn andere langs zijn lichaam hangend.

 

Hij lacht Madeleine toe en zegt :

 

"Volhardt Madeleine in gebed, vasten en onthouding. Volhardt, zonder de tegen u opkomende spot en laster te vrezen, want maar weinig hechten geloof aan de woorden die uit uw mond zijn gekomen. Maar de priester kan getuigen dat zich op uw gelaat de onzichtbare Aanwezigheid weerspiegelt. Na deze vastendagen, zult u met een zware taak belast worden."

 

Madeleine was een beetje bang voor die taak en zegt tegen de Heer :

 

"Maar als ik die taak nu niet kan vervullen ?"

 

"Als Ik u een tank geef om te vervullen, dan kunt u die vervullen."

 

Alvorens haar te verlaten, zegt Hij tegen haar :

 

"Kruist uw handen op uw borst, zoals Ik u geleerd heb."

 

De Heer glimlachte en verdween.

 

Madeleine schrijft :

 

"Zijn oogopslag is vol Goedheid, van een ondefinieerbare mildheid; niemand heeft zo’n transparante blik, helderder als van een kind. Zijn gelaat toont geen rimpels en toch heeft Hij uitgesproken trekken. Hij lijkt een dertig jaar oud te zijn. Als men Hem ziet krijgt men de indruk dat Hij tegelijk en vlees en geest is, en wat voor Geest ! Zuiverheid, doorzichtigheid en heiligheid doordrenken zijn Lichaam. Als Hij spreekt, hoeft Hij niet te zoeken en vergist zich nooit; zonder aarzeling. Zuiver en helder als het Kruis dat ik gezien heb, helder en schaduwloos, fris en rimpelloos, doorzichtig en smetteloos. Het is niet in woorden te vangen, net zomin als mijn innerlijke Vreugde tijdens die communie toen ik voor het eerst zijn aanwezigheid ondervond."

 

ZEVEN EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 21 maart 1975 om 15.30 uur

 

Jezus verschijnt aan Madeleine zoals gewoonlijk, met zijn handen in begroeting uitgestrekt, en zegt :

 

"Begint morgen een noveen, om u op de taak voor te bereiden die Ik u vragen zal. Deze noveen bestaat uit één geheim per dag gevolgd door het gebed dat ik u geleerd heb en een tientje van de rozenkrans. Bidt het in stille overpeinzing en nederig."

 

Madeleine vraagt :

 

" Wanneer, Heer, zult u mij de taak laten weten, die ik vervullen moet ?"

 

"Op Goede Vrijdag."

 

Hij glimlacht naar Madeleine en verdwijnt.

Hij keek haar ernstig aan maar niettemin allerlieflijkst en uiterst goedhartig.

 

ACHT EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Goede Vrijdag, 28 maart 1975

 

Madeleine gaat tegen 11 uur naar de kerk, daarna om 3 uur voor de Kruisweg, en tegen 5 uur opnieuw, zonder dat de Heer zich openbaart. Zij ziet tegen die avond op vanwege de grote opkomst die er zal zijn. Om half negen zijn een vijftigtal mensen in de kerk.

 

Madeleine bespeurt aan het eind van de kerk het Licht, voorbij het hoofdaltaar dat aan haar zicht onttrokken is. Zij begeeft zich naar dit Licht en knielt voor de Heer die, met zijn handen naar haar uitgestrekt, verschenen is.

 

"Zegt dit hardop : “Waarom treurt u over de dood van de gekruisigde Jezus, terwijl Hij heden levend in uw midden is ?

 

Bidt eerder voor hen die, vandaag meer nog dan gisteren, Hem vervolgen.”

 

Gaat drie stappen achteruit en herhaalt met uw armen gekruist wat Ik u voorzeg :

 

Jezus heeft zijn handen gekruist en zijn ogen ten hemel gericht alsof Hij wil bidden. Zijn ogen keken ernstig en bedroefd, en ik onderging zijn droefheid.

 

- Mijn God, ontferm U over hen die U beschimpen : vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

 

- Mijn God, ontferm U over de ergernis in de wereld : bevrijd ze van de geest van Satan.

 

- Mijn God, ontferm U over hen die, vandaag meer nog dan gisteren, U vervolgen : stort in de mensenharten uw Barmhartigheid uit."

 

Toen Jezus zijn handen liet zakken, zag Madeleine een bol onder zijn voeten. Vervolgens heeft Hij zijn handen tamelijk hoog in de richting van de kerkgangers uitgestrekt, terwijl witte en rode stralen uit zijn handpalmen stroomden. En Hij zei tegen Madeleine :

 

"Zegt ze dit : Madeleine herhaalt hardop

 

“Weet dat Jezus van Nazareth over de dood heeft gezegevierd, dat zijn Rijk eeuwigdurend is en dat Hij komt om de wereld en de tijd te overwinnen.

 

Madeleine ondervond een diepe Vreugde, en zei later :

 

"Ik voelde aan dat de Heer de aarde beheerste. Het leek alsof Hij kwam in macht en glorie, want die bol onder zijn voeten was de aarde."

 

Zij herhaalt hardop de woorden van Jezus :

 

Het is door het Glorierijke Kruis - door Madeleine, op de dag af, drie jaar geleden gezien - ja, het is door het Glorierijke Kruis, dat het Teken is van de Mensenzoon, dat de wereld gered gaat worden.

 

Jezus die onder ons aanwezig is, vraagt nu op dit ogenblik* dat u allen in processie naar de plaats gaat waar het Glorierijke Kruis verschenen is. Gaat er vol berouw heen, u zult er de Vrede en Vreugde vinden. Jezus vraagt dat hier ieder jaar een plechtig feest gevierd wordt - op deze dag (dus 28 maart).

 

"Notum fecit Dominus a Magdalena Salutare Suum."

 

Vertaling uit het Latijn : "De Heer heeft zijn Heil bekend gemaakt door Madeleine."

 

Daarna, alleen voor Madeleine :

 

"Schrijft bij thuiskomst op wat Ik u zeggen ga.

 

Jezus keek mij aan en glimlachte. Hij strekte zijn rechterhand naar mij uit. De globe en de stralen waren verdwenen. Zijn oogopslag is zo lieflijk !

 

U bent verkozen, Madeleine, om de weerspiegeling van mijn Liefde te zijn. Het is daarom dat u in vuur en vlam bent gezet. Zoudt u na deze glorierijke dag zo goed willen zijn een grote taak te volbrengen ?"

 

Madeleine hardop :

 

"Uw wil geschiede !"

 

"Laat het gebed, dat Ik u geleerd heb, 320 keer neerschrijven en weest mijn apostel.

 

Gaat tot aan de grens van deze stad in ieder gezin zeggen dat Jezus van Nazareth over de dood heeft gezegevierd, dat zijn Rijk eeuwigdurend is, en dat Hij komt om de wereld en de tijd te overwinnen."

 

"Zegt dit hardop : “U maakt de tijd mee waar iedere gebeurtenis het Teken is van het geschreven Woord.”

 

En zonder instructie aan Madeleine om het hardop na te zeggen :

 

Ik verlang dat zij elke dag het gebed bidden, gevolgd door een tientje van de rozenkrans. Elk gezin dat het met groot vertrouwen bidt, zal tegen iedere wereldramp beschermd worden. Bovendien zal Ik in de harten mijn Barmhartigheid uitstorten.

 

Indien men u vraagt wie u stuurt, dan zegt u dat het Jezus van Nazareth is, de verrezen Mensenzoon. Onthoudt, vreest niet de tegen u opkomende vernederingen, laster en spot. U zult gehaat worden omwille van mijn Naam, maar volhardt tot het einde. Als u dat wenst, mag u zich door iemand laten vergezellen. U hebt alle tijd om deze taak te volbrengen. Uw gezin mag er niet onder lijden, want dit laatste Heilige Jaar zal pas eindigen na de oprichting van het Glorierijke Kruis. Maar dat zij, die tot taak hebben het op te richten, haast maken, want de tijd is nabij. Komt niet terug bij het gezin waar de deur voor u gesloten wordt.

 

Zegt dit hardop : “De zonde is door de mens in de wereld gekomen. Daarom vraag ik de mens om het Glorierijk Kruis te doen oprichten.”

 

Zegt ze dat Ik daarna zal wederkeren in Heerlijkheid. En dan zult u Mij zien zoals deze dienares Mij ziet."

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

Madeleine is opgestaan en bemerkt dat zij zich in de kerk bevindt. Toen zij zich omdraaide zag zij alle ogen naar haar staren en durfde niet meer naar haar plaats terug. De priester beduidde haar dat zij naar de zijbeuk kon gaan.

 

 

Opmerking :

 

Na de viering van het Mysterie van het Lijden om half negen, heeft de priester de vijftigtal kerkgangers op het hart gedrukt om, over hetgeen zij gezien en gehoord hadden maar niet begrepen, het zwijgen toe te doen. Hij zei verder dat zij die uitleg wensten, hem privé konden spreken.

 

Al werd dit advies opgevolgd, toch gaf het aanleiding tot verkeerde opvattingen. Want dit advies deed juist teniet waartoe Jezus deze en daaropvolgende personen was komen voorbereiden. Voorbereiding die diende om de grote taak te vergemakkelijken die Hij Madeleine had opgedragen.

 

* “Jezus onder ons aanwezig vraagt op dit ogenblik...”

 

De kerkgangers, die niet konden weten dat Madeleine een verschijning had en door Jezus werd voorgezegd, worden zich hiermee van dit feit bewust.

 

De Taak van de Kerk

 

NEGEN EN TWINTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 11 april 1975 om 15.00 uur

 

Madeleine is in de kapel, alleen.

 

Jezus verschijnt aan haar met zijn handen uitgestrekt, lacht haar toe en zegt :

 

"Zegt de priester : "Ik verlang dat de gehele wereld de Boodschap kent. De priesters moeten openlijk en zonder vrees spreken want niets mag bedekt blijven van wat onthuld moet worden."

 

Daarna glimlacht Jezus en verdwijnt.

 

DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 2 mei 1975 0m 17.45 uur in de kapel

 

Madeleine is alleen; zij heeft niet het gevoel te zijn genodigd om voor het Allerheiligste te knielen. Vanaf haar plaats ziet zij dat de Heilige Hostie plotseling rode en witte stralen begint uit te werpen, onophoudelijk bezield door een blijvende vernieuwing; niet zoals bij zonnestralen zijn zij onbeweeglijk.

 

Er is geen boodschap geweest of stem, maar toch was de monstrans verdwenen om plaats te maken voor de stralen.

 

Dit heeft ongeveer drie minuten geduurd.

 

EEN EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 30 mei 1975 om 15.00 uur in de kapel

 

Jezus verschijnt met een uiterst goedhartige gelaatsuitdrukking :

 

"Zegt tegen de priester dat de tijd voorbij is waarin Ik de lichamen opwekte. Maar dat het ogenblik is aangebroken waarop Ik de geesten moet opwekken. Zij die in de huidige wereld beweren in mijn Naam de lichamen op te wekken en te genezen, zijn mijn hemelse Vader niet waardig.(*) z.o.z.

 

Madeleine, gaat heen en verkondigt mijn Boodschap in Dozulé. De taak die Ik u heb gegeven om te volbrengen, moet volbracht worden. Vreest niet, Ik zal u daartoe de kracht geven.

 

Daarna met een glimlach :

 

Deze stad heeft mijn Vader gezegend en geheiligd, en allen die vol berouw aan de voet van het Glorierijke Kruis komen, zal Ik ten leven wekken in de Geest van mijn Vader. Zij zullen er de Vrede en Vreugde vinden.

 

En op ernstige wijze :

 

De eerste religieuze die u kust als u de Boodschap uitdraagt, sluit zich af voor de woorden die uit uw mond zijn gekomen. Zij onderschat u. Neemt het haar niet kwalijk en bemint uw naaste."

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

 

(*) Opmerking :

 

Deze onverwachte verklaring waarin Jezus afwijst die in de Naam van zijn Vader de lichamen opwekken en genezen, verbaasde Madeleine zeer, die haar twijfels aan de priester voorlegde. Welnu, juist die morgen had hij een brief ontvangen van een meisje van 15 jaar, Anne, die in Amiens woont niet ver van Calais, en die hij laat lezen aan Madeleine. Anne schrijft de priester :

 

"Ik ken u niet, maar toch acht ik het wenselijk u te laten weten dat, toen ik de Pinksterdag in Dozulé doorbracht, ik een sterke aandrang voelde om de kerk binnen te gaan, en sindsdien denk ik alleen nog maar aan Christus van Dozulé. Ik ben ziek, heb bloedkanker, wat men voor mij tracht te verbergen maar ik weet het toch. Maar bid niet voor mijn genezing maar voor de bekering van mijn ouders die niet geloven. Want wat mij betreft, voel ik dat mijn hart stervende is en dat mijn geest wordt opgewekt in Jezus mijn Redder."

 

Alle vragen werden hiermee opgelost.

 

TWEE EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 27 juni 1975 om 15.15 uur

 

Madeleine die om drie uur 's middags naar de kapel was gegaan, wilde na een kwartier vertrekken. Op dat moment verschijnt het Licht en daarna Jezus, met zijn rechterhand naar haar uitgestrekt terwijl de andere langs zijn lichaam hangt. Hij lacht haar toe en zegt tegen haar :

 

"Vraagt aan de religieuze die niet in deze stad woont, of zij zo vriendelijk wil zijn om hier vrijdag te komen. Dat zij schrijfgerei meeneemt. Door uw mond zal ik haar een boodschap geven."

 

Jezus glimlacht nog even en verdwijnt.

 

DRIE EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 4 juli 1975 om 15.50 uur

 

De priester had net het derde tientje van de rozenkrans aangekondigd, toen het Licht verscheen en daarna Jezus.

 

Hij kijkt eerst naar Madeleine en dan naar zuster J. die schrijfgerei bij zich had.

 

"Zegt dit hardop : Ziehier wat de religieuze moet opschrijven. Deze brief is gericht aan het Hoofd der Kerk en het is Jezus van Nazareth die hem aan u dicteert door de mond van zijn dienares.

 

Hij zegt :

 

"Zalig de geroepenen door mijn Vader, die de Vrede en Vreugde gevonden hebben op deze grond van Dozulé, maar hoe groot zal hun aantal wel niet zijn als de gehele wereld vol berouw aan de voet van het Glorierijke Kruis gekomen is, wat Ik u vraag op te richten.

 

Want de tijd is voorbij waarin Ik de lichamen opwekte, maar het ogenblik is aangebroken waarop Ik de geesten moet opwekken.

 

Begrijpt dit wel : in de dagen die aan de zondvloed voorafgingen, hadden de mensen geen enkel vermoeden tot aan de komst van de zondvloed, die hen allen wegnam. Maar heden bent u gewaarschuwd. U maakt de tijd mee waarvan Ik u zei :

 

Deze aarde zal door van alles in grote beroering zijn; de ongerechtigheid, die is oorzaak van de ellende en hongersnood; de volkeren zullen in angst verkeren vanwege de buitengewone verschijnselen aan hemel en op aarde; daarom houdt u gereed, want de grote verdrukking is nabij; zoals niet eender geweest is sinds het begin der wereld tot nu toe en zoals nooit meer zal zijn.

 

Ik zeg u, deze jonge generatie zal niet voorbijgaan voordal dit plaatsvindt. Maar vreest niets, want zie, aan de hemel verheft zich het Teken van de Mensenzoon, dat Madeleine heeft zien schitteren van Oost naar West. U, Hoofd van de Kerken, voorwaar Ik zeg u, het is door dit Kruis, opgericht op de wereld, dat de volkeren gered zullen worden.

 

Mijn Vader heeft Mij gezonden om te redden, en het ogenblik is aangebroken waarop Ik in de mensenharten mijn Barmhartigheid moet uitstorten.

 

Waarop zachter en alleen tot Madeleine :

 

"Mijn Boodschap mag niet rusten in het duister van een lade, maar moet Waarheid en Licht zijn voor de gehele wereld."

 

Vervolgens met luide stem :

 

Dit Glorierijke Kruis moet worden opgericht in het einde van het Heilig Jaar. Dit Heilig Jaar zal verlengd worden tot aan de oprichting van het Glorierijke Kruis."

 

Hiermee eindigt mijn boodschap. Ik draag u op om, vergezeld van een overste, het persoonlijk te overhandigen aan het Hoofd der Kerk."

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

De boodschap werd zo langzaam gedicteerd dat zuster J. alle tijd had het op te schrijven; Madeleine heeft de inhoud hiervan niet kunnen onthouden. Om het naar de Heilige Vader te gaan brengen, wacht de zuster af totdat de bisschop haar daar opdracht toe geeft.

 

VIER EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 19 september 1975

 

Die dag zouden moeder-overste en zuster J. om vier uur door de bisschop ontvangen worden. Madeleine is zoals iedere vrijdag, om drie uur naar de kapel gegaan die zij verlaten heeft om weer om vier uur terug te komen, want een zuster had haar verteld hoe laat met de bisschop was afgesproken.

 

Na een tientje van de rozenkrans ziet Madeleine het Licht bij het tabernakel, en hoort :

 

"Zegt aan de priester, de nonnen, en twee personen die de Boodschap kennen, om hier om 17.30 uur te komen."

 

Daarop verdwijnt het Licht.

 

Op het afgesproken uur verschijnt het Licht, daarna Jezus met zijn handen naar Madeleine uitgestrekt. Dan heft Hij zijn rechterhand op in zegenend gebaar met de wijs en middelvinger naar boven gericht. De twee personen, Mevrouw T. en Mevrouw G., die door de zusters gevraagd waren, zijn nu aanwezig.

 

Hij zegt tegen Madeleine :

 

"De vrede blijft met u. Maakt het Kruisteken.

 

Jezus kruist zijn handen op de borst en richt met bedroefd en ernstig gelaat zijn ogen ten hemel, en vervolgt :

 

Vader, uw wil geschiede op deze aarde."

 

Jezus kijkt zeer verdrietig. Nog even blijft Hij zo en neemt daarop zijn gewone houding aan en zegt tegen Madeleine terwijl Hij naar de aanwezigen kijkt :

 

"Zegt dit hardop : “Gij priesters en nonnen, die met de Boodschap belast zijt, laat de mensheid toch niet naar hun ondergang snellen. Ik heb u gevraagd voor de oprichting van het Glorierijke Kruis te werken. Ziet u dan niet dat het moment gekomen is vanwege de verschijnselen die zich opvolgen ! Want de tijd verstrijkt en mijn Boodschap blijft in het duister. Als dit zo blijft zal het aantal geredden klein zijn. Maar gij die het Woord van mijn Vader niet uitvoert, uw straf zal groot zijn. Want met het aantal geredden, daarmee zult u geoordeeld worden.

 

Gebruikt niet het middel van wijs beraad, maar luistert naar de dwaasheid van de Boodschap. Want het is door deze Boodschap dat het God behaagt de wereld te redden.

 

- Weest niet als de joden die om tekenen vragen.

- Maar door deze enige en laatste Boodschap die God heeft geopenbaard aan zijn dienares…*

 

- De woorden die uit haar mond zijn gekomen, zijn geen mensenwoorden. Maar door hetgeen haar door de Geest is onderwezen…*

 

Het ogenblik is aangebroken waarop Ik in de mensenharten mijn Barmhartigheid moet uitstorten, maar laten zij die belast zijn met de Boodschap, goed beseffen dat zij het zijn die het Mij verhinderen, aangezien zij de wereld in onwetendheid laten. Bedenkt, omwille van de uitverkorenen zullen de dagen verkort worden, maar wee zij die het Woord van God niet uitvoeren."

 

Hierop zegt Jezus tegen Madeleine :

 

Doet uw schoeisel uit, verlaat dan de kapel en loopt door totdat uw voeten op aarde staan. Komt vervolgens hier terug."

 

Madeleine doet wat Jezus haar vraagt. Als zij weer voor Hem op haar knieën ligt, zegt Hij haar :

 

"Deze grond van Dozulé, die mijn Vader gezegend en geheiligd heeft : wij zijn zelfs niet waardig om onze voet daarop te zetten.

 

Jezus neemt weer een gelaatsuitdrukking aan van stralende goedheid en lieflijkheid.

 

Hij lacht haar toe en zegt :

 

Ik ben de God van Goedheid en Liefde Mijn Barmhartigheid is oneindig. Al mogen mijn woorden vandaag hard zijn, dan is dat niet om u te veroordelen, maar integendeel : Ik wil door mijn Boodschap de wereld redden."

 

Daarna verdwijnt Jezus. Gelijkertijd dat dit aan Madeleine werd gezegd, vroeg de bisschop aan de twee zusters om wijs beraad... "

 

Bedroefd heeft Jezus hierop zijn antwoord gegeven.

 

 

* Beide zinnen kunnen worden aangevuld met : “behaagt het God de wereld te redden”.

 

nooven van genade

 

VIJF EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 5 december 1975 om 18.45 uur

 

Het is bijna tijd voor het Lof, de kleine kapel is vol mensen. Haar vreugde is zo groot als zij het Licht ontwaart, dat Madeleine onwillekeurig uitroept :

 

"Daar is het Licht !"

 

Zij staat op en begeeft zich naar het uitgestalde Sacrament.

 

Jezus verschijnt met zijn handen naar haar uitgestrekt. Zij ziet alleen nog maar Hem.

 

"Het is zo mooi, wat een onuitsprekelijke zoetheid. Ik zie niets anders dan de Jezus van Liefde, ik vertoef niet meer in de kapel, verder bestaat niets meer, ik denk nergens meer aan, mijn lichaam voel ik niet meer en lijkt wel verstorven. Als men dood is, denk ik dat men dit zo ondergaat. Slechts mijn geest bestaat nog in vereniging met die van Jezus."

 

Dan brengt Jezus zijn hand naar zijn borst en zegt :

 

"Zegt hardop wat u nu zien gaat :"

 

"Met zijn linkerhand schuift Jezus zijn kleed opzij. Uit zijn borst…"

 

 Jezus glimlacht, gaat verder en verduidelijkt hetgeen Madeleine nazegt :

 

"Uit zijn “Hart” stromen rode en witte stralen en zijn rechterhand is naar ons uitgestrekt : De vlammen uit mijn Hart verteren Mij, zegt Jezus. Meer dan ooit wil Ik ze over ieder van u uitstorten. Ziehier, wat Ik aan de gehele mensheid beloof, als zij mijn Boodschap kennen en in praktijk brengen :

 

- Ik zal de bitterheid verzachten waarin de ziel der zondaars is gedompeld.

 

- Ik zal genade vermenigvuldigen in de ziel van priesters en nonnen, want zij zijn het die mijn Boodschap bekend moeten maken.

 

- Ik zal de vrome en trouwe zielen dichtbij mijn Hart bewaren; zij hebben mij op de weg van Kalvarië getroost.

 

 Zodra zij mijn Boodschap kennen, zal Ik de stralen van mijn genade over de heidenen uitstorten, en over allen die Mij nog niet kennen.

 

- Ik zal de ziel van ketters en afvalligen tot de eenheid van de Kerk aantrekken.

 

- Ik zal de kinderen en nederige zielen opnemen in de woning van mijn Hart, opdat zij jegens onze hemelse Vader een bijzondere genegenheid koesteren.

 

- Ik zal velerlei genade verlenen aan degenen die mijn Boodschap kennen en tot het einde toe volharden.

 

- Ik zal de zielen in het vagevuur verlichting schenken; mijn Bloed zal hun brandwonden blussen.

 

- Ik zal de meest verstokte harten verwarmen, de ijskoude zielen, die mijn Hart het diepste kwetsen.

 

Ik beloof allen die vol berouw aan de voet van het Glorierijke Kruis komen en elke dag het gebed bidden wat Ik hun geleerd heb, dat in dit leven Satan geen macht meer over hen zal hebben en dat zij, na een lange periode van onreinheid, in één ogenblik rein zullen worden en Gods kinderen zullen zijn voor eeuwig.

 

Mijn Vader, wiens Goedheid oneindig is, wil de mensheid redden die zich aan de rand van de afgrond bevindt. Door deze allerlaatste Boodschap dient u zich voor te bereiden. Weet, dat juist dan wanneer u er niet meer in gelooft de Boodschap in vervulling zal gaan, want u kent dag noch uur waarop Ik zal terugkomen in heerlijkheid”.

 

Vervolgens herneemt Jezus zijn normale houding en zegt tegen Madeleine :

 

Over twintig dagen zult u een noveen beginnen die op de eerste vrijdag van de maand zal eindigen. Ik zal iedere dag het gebed voorbidden dat Ik u zoëven geleerd heb. Deze noveen zal het Heilig Jaar verlengen."

 

"Over twintig dagen, ... ja, óh wat ben ik gelukkig !"

 

Terwijl Hij zijn beloften opnoemde, bleven de rode en witte stralen uit Jezus’ Hart stromen.

 

Madeleine brengt die twintig dagen in afwachting door, in gebed en stille overpeinzing. Zij telt de dagen "zoals een jong meisje die op haar verloofde wacht". Zij voelde zich nauw verbonden met die liefdevolle Jezus vol van Barmhartigheid. Groot was haar Vreugde gelijk een geestelijk geluk dat tot de hemel reikt, en zij verzoekt Jezus om in dat geluk ook alle arme op zichzelf standen, de ongelovigen te laten meedelen.

 

Die zalige nacht vóór Kerstmis 1975 heeft zij de slaap niet kunnen vatten...

 

"Wat was Kerst 1975 een mooie dag !"

 

ZES EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

Kerstmis, 25 december 1975 om 15.15 uur, de eerste dag

 

Madeleine komt om drie uur in de kapel. Aangezien zij weet dat Jezus gaat komen, klopt haar hart van opwinding. Een kwartier later vormt zich de stralenkrans van Licht bij het Heilig Sacrament. Madeleine gaat naar voren en knielt, maar Jezus verschijnt niet. Zij hoort, uitgesproken met krachtige stem :

 

"God heeft tot de mensen gesproken. Dat zij die belast zijn met de Boodschap, naar zijn stem luisteren. Vanwege hun gebrek aan geloof zal de gehele wereld catastrofes kennen die de vier hoeken der aarde hevig zullen beroeren. Hetgeen u nu meemaakt is slechts het begin der weeën. De mensheid zal geen vrede vinden zolang zij mijn Boodschap niet kent en in praktijk brengt.

 

Waarop Jezus verschijnt en doorgaat met spreken, wat Madeleine herhaalt.

 

Wilt u zo goed zijn om hier acht opeenvolgende dagen te komen. U zult een noveen bidden die Ik u iedere dag voorzeg. Mijn Vader, wiens Goedheid oneindig is, wil zijn Boodschap aan de wereld bekend maken, om de catastrofe te vermijden. Meer dan ooit wil Ik een vloedgolf van mijn genade uitstorten over alle zielen in nood. Ziehier, wat Ik aan ieder van die zielen beloof, als zij mijn Boodschap kennen en in praktijk brengen.

 

"De eerste dag"

 

Op dit ogenblik brengt Jezus zijn linkerhand naar zijn Hart, schuift zijn lange kleed terzijde en rode en witte stralen stromen naar buiten. De andere hand is naar Madeleine uitgestrekt, naar allen, naar de wereld. Madeleine herhaalt iedere zin.

 

Ik zal de bitterheid verzachten waarin de ziel der zondaars is gedompeld.

 

Hierna zegt Jezus tegen Madeleine :

 

Bidt met Mij : “Onze Vader... enz.”

 

Jezus bidt het in zijn geheel en kalm aan, samen met Madeleine.

 

Bidt drie keer : “Wees gegroet Maria.”

 

Madeleine bidt dit nu alleen. Waarop Jezus zegt :

 

Bidt : “Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld. Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft”.

 

Dit zult u iedere dag bidden."

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

ZEVEN EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

26 december 1975, om 17.15 uur, de tweede dag

 

Eerst verschijnt het Licht en dan de Heer die zijn linkerhand op zijn Hart houdt. Vanuit zijn Hart stromen rode en witte stralen. Hij schuift zijn lange kleed opzij. Zijn rechterhand is naar de wereld uitgestrekt. Jezus wacht na iedere zin die Madeleine herhaalt :

 

"De tweede dag"

 

Ik zal genade vermenigvuldigen in de ziel van priesters en nonnen, want zij zijn het die mijn Boodschap bekend moeten maken.

 

Jezus zegt :

 

“Onze Vader...”

 

Madeleine gaat alleen verder.

 

Jezus voegt toe :

 

Bidt drie keer : “Wees gegroet Maria…”

 

Madeleine bidt alleen.

 

Daarna vervolgt Jezus :

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

"Wat Madeleine herhaalt."

 

Jezus strekt zijn beide handen naar Madeleine uit, glimlacht en verdwijnt.

 

ACHT EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

27 december 1975 om 17.15 uur, de derde dag

 

Eerst verschijnt het Licht en dan Jezus zoals gewoonlijk. Madeleine staat op, gaat naar voren, knielt en begroet Jezus.

 

"De derde dag"

 

Op dit moment ontspringen fonkelende rode en witte stralen uit zijn Hart.

 

Ik zal de vrome en trouwe zielen dichtbij mijn Hart bewaren; zij hebben Mij op de weg van Kalvarië getroost.

 

Jezus zegt :

 

“Onze Vader...”

 

Madeleine herhaalt en gaat alleen verder met het gebed.

 

Daarna :

 

“Wees gegroet Maria...”

 

Wat Madeleine in haar eentje vervolgt; drie maal.

 

En zoals de vorige dag :

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

Maakt het Kruisteken."

 

"De stralen die uit zijn Hart stromen moeten zich over alle berouwvolle zondaars verspreiden en al diegenen die Hem aanroepen", verklaart Madeleine.

 

NEGEN EN DERTIGSTE VERSCHIJNING

28 december 1975, om 17.15 uur, de vierde dag

 

Eerst verschijnt het Licht en dan Jezus, zijn handen naar Madeleine uitgestrekt. Hij lacht haar toe :

 

"De vierde dag"

 

Zoals telkens laat Hij met een langzaam gebaar van zijn linkerhand zijn Hart zien. Direkt stromen er rode en witte stralen uit. Hij brengt zijn rechterhand naar voren met de palm zichtbaar. Madeleine herhaalt wat Jezus haar voorzegt :

 

Zodra zij mijn Boodschap kennen, zal Ik de stralen van mijn genade over de heidenen uitstorten, en over allen die Mij nog niet kennen.

 

“Onze Vader...”

 

Madeleine vervolgt : "die in de hemel zijt... "

 

“Wees gegroet Maria...”

 

Madeleine vervolgt, maar slechts twee keer omdat zij de derde vergeet.

 

Hierna :

 

Door uw smarten Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

 

Jezus brengt zijn handen naar voren, heft zijn ogen ten hemel en zegt luider :

 

Eer aan God in den hoge. En Vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.

 

En terwijl Hij naar Madeleine kijkt :

 

Maakt het Kruisteken."

 

Madeleine komt weer bij zinnen en haar lichamelijke ogen zien Jezus niet meer.

 

VEERTIGSTE VERSCHIJNING

29 december 1975 om 18.30 uur, de vijfde dag

 

Madeleine heeft vertraging gehad, maar pas tegen half zeven en niet eerder voelt zij zich als andere dagen aangetrokken. Op het moment dat zij aankomt, bespeurt zij het Licht. Jezus vertoont zich zoals gewoonlijk.

 

"De vijfde dag"

 

De stralen stromen uit zijn Hart.

 

Ik zal de ziel van ketters en afvalligen tot de eenheid van de Kerk aantrekken.

 

“Onze Vader...”

 

“Wees gegroet Maria...” (driemaal)

 

Jezus bidt de eerste woorden van ieder “Wees gegroet”. Misschien vanwege de vergeetachtigheid van de vorige dag, meent Madeleine.

 

Madeleine herhaalt verder :

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

Maakt het Kruisteken, (zegt Jezus)."

 

"Ja", antwoordt Madeleine.

 

"Zijn handen heeft Hij heel langzaam laten zakken. Jezus keek mij aan, heeft mij toegelachen en is daarna verdwenen."

 

EEN EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

30 december 1975 om 17.30 uur, de zesde dag

 

Het Licht verschijnt. Jezus die een beetje op zich laat wachten, openbaart zich pas wanneer Madeleine voor het Licht op haar knieën is gegaan. Vanuit zijn Hart ontspringen dezelfde rode en witte stralen. Hij reikt zijn rechterhand in de richting van het gezelschap en zegt :

 

"De zesde dag"

 

Ik zal de kinderen en nederige zielen opnemen in de woning van mijn Hart, opdat zij jegens onze hemelse Vader een bijzondere genegenheid koesteren.

 

“Onze Vader...” Wat Madeleine alleen bidt, evenals : “Wees gegroet Maria...”

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

Maakt het Kruisteken."

 

"Misschien dat ik het zou vergeten als Jezus het mij niet telkens zei" vult Madeleine aan.

 

Daarna verdwijnt Jezus.

 

TWEE EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

31 december 1975 om 17.15 uur, de zevende dag

 

Eerst verschijn het Licht en dan Jezus met, net zoals de vorige dagen, zijn linkerhand op zijn Hart vanwaar rode en witte stralen stromen, en zijn rechter uitgestrekt naar het gezelschap.

 

"De zevende dag"

 

Ik zal velerlei genade verlenen aan degenen die mijn Boodschap kennen en tot het einde toe volharden.

 

“Onze Vader...” “Wees gegroet Maria...” (driemaal)

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

Maakt het Kruisteken."

 

De stralen verdwijnen, zijn kleed herneemt zijn vorm en zijn handen zijn opnieuw naar Madeleine uitgestrekt.

 

Jezus zegt tegen haar, zonder instructie om het hardop na te zeggen :

 

"Gaat binnen drie dagen de gezagsdrager van deze stad zeggen dat Jezus van Nazareth over de dood heeft gezegevierd, dat zijn Rijk eeuwigdurend is en dat Hij komt om de wereld en de tijd te overwinnen. Indien hij u vraagt wie u stuurt zegt u hem dat het Jezus van Nazareth is, de verrezen Mensenzoon. Brengt hem de Boodschap opdat hij er kennis van neemt.

 

Zegt hem dat God hem opdraagt de grond aan de Kerk terug te geven waarvan zij de eigenaar moet worden."

 

Madeleine : "Maar ik zal slecht ontvangen worden ?"

 

Jezus glimlachte.

 

"Zijn voorkomen zal gestreng zijn maar zijn hart zal worden omgevormd; zijn waardigheid zal dit niet laten blijken."

 

Madeleine : "Heer, ik zal uw wil doen."

 

Jezus verdwijnt. De priester was afwezig. Bij zijn terugkomst overhandigt zuster B. hem de boodschap. In antwoord verbiedt de priester, die niets zonder het oordeel van de bisschop wil doen, dat Madeleine de boodschap naar de burgermeester brengt (de gezagsdrager van deze stad).

 

Madeleine was vast van plan de boodschap aan de burgermeester te overhandigen.

 

Zij noteert :

 

"Wie te gehoorzamen ? Aan Christus of de Kerk ? Dit was de tweede keer dat ik Jezus niet gehoorzaamde. De pastoor houdt mij iedere keer tegen maar ik weet ook dat gehoorzaamheid zijn waarde heeft..."

 

 Zij is naar de kapel gegaan en heeft er de vrede teruggevonden.

 

Opmerking :

 

Ondanks dit verbod brengt Madeleine samen met Mevr. A. de boodschap toch naar de burgemeester, na een afspraak te hebben gemaakt. Hij ontvangt ze heel goed en neemt daarna met de priester kontakt op. Diezelfde avond stuurt deze laatste de zusters om Madeleine te halen zodat hij haar hun groot ongenoegen kan laten blijken over haar gang naar deze gezagsdrager.

 

DRIE EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

1 januari 1976 om 17.40 uur, de achtste dag

 

Eerst verschijnt het Licht en dan Jezus die de plaats van zijn Hart ontbloot. Er stromen rode en witte stralen uit. De rode, groter in aantal, zijn als bloed wat uit een bron ontspringt, de Bron van Leven. Zij zijn levend, stijgen enigszins omhoog en spreiden naar onder uit ongeveer zoals het water uit een tuinsproeier. Zij vernieuwen zich onafgebroken. Hij zegt tegen haar :

 

Madeleine herhaalt hardop zoals de vorige dagen.

 

"De achtste dag"

 

Ik zal de zielen in het vagevuur verlichting schenken; mijn Bloed zal hun brandwonden blussen.

 

“Onze Vader... Wees gegroet Maria...” (driemaal).

 

“Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld. Eer aan God in den hoge.

 

Jezus richt zijn blik op de verte :

 

Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft.

 

En terwijl Hij zijn linkerhand terugtrekt die op zijn Hart was geplaatst, verdwijnen de stralen :

 

Maakt het Kruisteken."

 

Jezus glimlacht en verdwijnt.

 

VIER EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 2 januari 1976 om 17.53 uur, de negende dag

 

Eerst verschijnt het Licht en dan zoals gewoonlijk Jezus die zijn stralend Hart ontbloot.

 

"De negende dag"

 

"Ik zal de meest verstokte harten verwarmen, de ijskoude zielen, die mijn Hart het diepste kwetsen."

 

“Onze Vader...” “Wees gegroet Maria...” (driemaal).

 

Door uw smartvol Lijden, Heer, ontferm U over ons en over de hele wereld.

Eer aan God in den hoge. Vrede op aarde en Vreugde aan de mensen, die Hij liefheeft."

 

"Zegt dit hardop : (Madeleine zegt iedere zin opnieuw, na Hem.)

 

“Ik beloof de zielen die vol berouw naar de voet van het Glorierijke Kruis gaan en elke dag het gebed bidden wat Ik hun geleerd heb, dat in dit leven Satan geen macht meer over hen zal hebben en dat zij, na een lange periode van onreinheid, in één ogenblik rein zullen worden en Gods kinderen zullen zijn voor eeuwig. Mijn Vader, wiens Goedheid oneindig is, wil de mensheid redden die zich aan de rand van de afgrond bevindt. Door deze allerlaatste Boodschap dient u zich voor te bereiden.

 

Maakt het Kruisteken.

 

Dan laat Jezus zijn handen zakken en zonder instructie om te herhalen :

 

Overweegt in uw hart de woorden die u gehoord heeft, zonder iets te zeggen. Ondanks de tijd die verstrijkt moet uw geloof onwankelbaar blijven."

 

Jezus lacht haar toe en verdwijnt.

 

Madeleine schrijft :

 

"Nu zijn die negen heerlijke dagen voorbij. De laatste woorden die Jezus mij kwam zeggen hebben mij in de veronderstelling gelaten dat ik Hem niet spoedig zal terugzien... de maanden gaan voorbij. Jezus verschijnt niet meer. Zijn Boodschap is zonder twijfel afgelopen.

 

Maar ondanks de Boodschap die Jezus vraagt om aan de wereld te verkondigen en die de Kerk behoort te erkennen, blijf ik in de grote Vrede... Oh mijn God, dat toch uw Rijk kome maar zorg ervoor dat uw Boodschap zich eerst over de hele wereld verspreidt…

 

Ik bid voor hen die twijfelen, dat Jezus hun verstand verlicht. Hij is altijd in mijn hart aanwezig, vooral na iedere communie..."

 

Madeleine bidt en doet boete opdat de voltrekking van Gods plan plaats moge vinden.

 

Dozulé, Nieuw Jeruzalem

 

VIJF EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 1 juli 1977

 

"Mijnheer pastoor" was naar Caen vertrokken of Bayeux om de bisschop te spreken. Zuster B. was ook afwezig. Madeleine en Mevrouw T. waren op dat moment alleen in de kapel.

 

Madeleine schrijft :

 

"Er was een krakend geluid en de aartsengel Michaël toont zich links van het Heilig Sacrament; ik kniel voor hem neer maar hij geeft met zijn linkerhand die vrij is, een teken om me te begeven naar het Heilig Sacrament.

 

Dus trek ik mij terug en op het moment dat ik daar op mijn knieën ga, werpt Hij rode en witte stralen uit zonder dat ik Hem zie.

 

Jezus is duidelijk aanwezig want ik voel mij doordrenkt met zijn stralen."

 

De aartsengel zegt tegen mij :

 

"Weest gegroet."

 

Hij knikt mij toe en zegt :

 

"Vrome dochter brandend van liefde, God heeft in zijn Kerk aangesteld :

 

1° Apostelen

 

2° Profeten

 

3° Leraren en ieder ander die Hij kiest.

 

Maar u, heden in deze wereld, apostel èn profeet, handelt met ieder volgens uw hart, de Trooster leidt u.

 

God heef bekend gemaakt wat morgen geschieden, zal bij de dageraad, getuigenis gevend met al wat u van Jezus Christus gezien, gehoord en aangeraakt hebt. Maar wee de wereld vanwege de vermetele priesters die zich verzetten en afwijzen. God is vertoornd over deze weigering om te gehoorzamen en zijn toorn is gruwelijk. Maar Jezus, de Milde, de Wijze, zijn Liefde voor de mensen is zo groot, dat Hij ze ondanks alles redden wil, want dit geslacht is het meest schijnheilig en boos. Maar vanwege de inaktieve priesters en omdat de dag is gekomen waarop God de wereld moet oordelen, geeft Hij zijn genade aan allen die naar Hem luisteren en spreekt zalig zij die zijn Boodschap doen kennen en in praktijk brengen.

 

Maar u Madeleine, die de opdracht gekregen heeft om het de priester door te geven, luistert naar hem en correspondeert met hem. Blijft in de Vrede die Jezus u gegeven heeft, overweegt in uw hart en bidt, bidt, want Jezus weent over de afbraak van zijn Kerk."

 

De aartsengel verdwijnt en daarna de stralen die het H. Sacrament omringen.

 

ZES EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 2 december 1977 in de kapel

 

Na het Licht, stromen stralen vanuit de Heilige Hostie en Madeleine hoort een stem die zegt :

 

"Wilt u zo goed zijn uw manuscript aan de priester te overhandigen die door de man is aangewezen."

 

Wat Madeleine gedaan heeft.

 

ZEVEN EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 3 februari 1978 om 18.15 uur

 

Madeleine vertelt :

 

" 's Middags ben ik van twee tot half vijf naar de kapel gegaan om Jezus te aanbidden. Om half zes ben ik weer teruggegaan, na eerst de kinderen een tussendoortje te hebben gegeven toen zij van school kwamen.

 

Ik geloof dat ik mij tot de kapel voelde aangetrokken om er juist dan naar toe te gaan. Ik hoor de kerkklok van kwart over zes, er was maar één persoon aanwezig; ik spring op van vreugde want ik ontdek het Licht dat de plaats van het Heilig Sacrament volledig bezet heeft zoals ook de vorige keren, wat inhoudt dat er geen Heilig Sacrament meer is net zo min als het altaar. Vervolgens verschijnt Jezus met zijn handen in begroeting naar mij uitgestrekt. Ik ben gelukkig want ik had Jezus niet meer teruggezien in eigen persoon sinds 2 januari 1976 (aan het eind van de noveen)."

 

Jezus zegt tegen mij :

 

"Maakt het Kruisteken.

 

Waarna zijn ogen ten hemel worden gericht, Hij ter hoogte van zijn borst zijn handen vouwt en zegt :

 

In Naam van mijn hemelse Vader kom Ik orde op zaken stellen. Satan verleidt u. Na de negende dag van de beloftes die Ik de mensheid gegeven heb, is hij in mijn Boodschap verwarring komen stichten.(*) Maar luistert goed hiernaar

 

Jezus kijkt mij aan :

 

Als God de Vader de gelukzalige Michaël zendt, gaat het Licht steeds aan zijn komst vooraf. En weest mijn Woorden indachtig :

 

“Er zullen boze geesten komen in mijn Naam die u verleiden zullen, en zelfs als engelen des lichts in uw huizen komen. Hecht daar geen geloof aan, zij brengen u op een dwaalspoor. Weest op uw hoede; u bent nu gewaarschuwd. U maakt de tijd mee waarin Satan in al zijn kracht ontketend is; maar de tijd is zeer nabij en Ik kom het Kwaad overwinnen.”

 

Hierop laat Jezus zijn handen zakken in begroetende stand, Hij lacht mij langdurig toe en zegt tegen mij :

 

U, Madeleine, die het enige zichtbare teken bent voor mijn Boodschap, u zult niet meer dwalen. Voortaan gebied Ik u om het Kruisteken te maken zodra een licht aan u verschijnt. Als het Satan is zal op hetzelfde ogenblik alles verdwijnen.

 

Jezus lacht mij langdurig toe en zegt daarna :

 

De Vrede blijft met u."

 

En toen was het donker.

 

"De zusters waren vertrokken naar de mis van Brucourt; Ik veronderstelde dat de deuren gesloten waren, ik ben snel naar huis teruggekeerd om te schrijven en ik heb mij opgesloten in de badkamer; alleen die deur kon op slot. Ik kon van het huilen nauwelijks schrijven : door Satan te zijn verleid ! En Jezus in zijn grote Goedheid kwam mij dat zeggen !"

 

* In 1976, vóór de komst van Gérard C. in Dozulé, zei de priester haar op een dag :

 

"Wacht u voor de duivel, weest op uw hoede want hij is erg sterk."

 

Zij herinnert zich geantwoord te hebben : "Maar Mijnheer Pastoor, ik ken de duivel niet, ik heb hem nooit ontmoet; ik heb niets met hem van doen."

 

Zij beseft nu, deze 3e februari, dat de priester gelijk had.

 

Het is namelijk zo dat tussen deze twee verschijningen van Jezus, die van 2 januari 1976 en 3 februari 1978 (dus meer dan twee jaar), Madeleine een aantal "bovennatuurlijke waarnemingen" heeft gekregen die haar verontrustten. Eerst heeft de eerwaarde l’Horset en later Jezus haar het diabolische van deze manifestaties willen laten inzien.

 

Opmerking :

 

Begin 1978 heeft een storm het Kruis stukgeslagen van het kunstig gebeeldhouwde granieten Golgotha van Dozulé. In zijn val wordt de gekruisigde Christus meegesleept waarvan de duim en wijsvinger zich samenvoegen in die bekende zeer symbolische positie. Vrome handen leggen het Kruisbeeld uit aan de voet van het bouwwerk, waar het blijft liggen tot enkele dagen vóór 28 maart 1981, de feestdag van het Glorierijke Kruis van Dozulé. Als vervanging werd een klein Kruis, zonder corpus, bovenop het blok geplaatst.

 

 

Opmerking vertaler :

 

Ongetwijfeld dient de betekenis hiervan gezocht te worden in de Woorden van de 16e verschijning; "Het Glorierijke Kruis is ook de verrezen Jezus."

 

In die zin past ook wat tijdens de 28e verschijning wordt gezegd :

 

"Waarom treurt u over de dood van de gekruisigde Jezus, terwijl Hij heden levend in uw midden is ?"

 

ACHT EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 7 juli 1978 om 14.00 uur in de kapel

 

Madeleine :

 

"Het Licht toont zich op de plaats van het Heilig Sacrament, een beetje groter dan gewoonlijk.

 

Ik maak direkt het Kruisteken zoals Jezus de vorige keer gevraagd heeft en zeg :

 

“Indien Satan, laat hij dan verdwijnen.”

 

Zodra ik het Kruisteken had gemaakt en deze woorden gezegd, ondervond ik een overweldigende Vrede en Vertrouwen."

 

Daarop verschijnt Jezus, lacht mij toe en zegt tegen mij :

 

"zegt ze wat ziet"

 

Madeleine vervolgt, hardop :

 

"Ik zie Jezus die zit, met voor zich een tafel zoals een altaar maar het altaar dat in de kapel is, was niet meer aanwezig. De tafel was helemaal wit zoals witte steen. Op die tafel lagen boeken geopend, een zes of zeven, precies weet ik het niet. Ook een ander boek, eveneens geopend, wat Jezus in zijn handen houdt."

 

Vervolgens zegt Hij :

 

"Wilt u zo vriendelijk zijn om dit hardop te zeggen ?

 

Ik herhaal elke zin :

 

Opgelet gij allen die de profetische Woorden bedekt houdt die u zijn overgeleverd : Het boek dat Ik in mijn handen houdt is het BOEK DES LEVENS waarvoor mijn Vader Mij zojuist de macht heeft gegeven om te openen, en het is op deze gezegende en geheiligde Berg, plaats die Hij gekozen heeft, dat alle dingen zich gaan vernieuwen. Hier is het dat u de Heilige Stad, het Nieuw Jeruzalem zult zien. En zie, Gods woning zal midden onder u verschijnen.

 

Maar dan zullen zij zich op de borst kloppen die strijden en de woorden weigeren te horen die deze nederige dienares heeft uitgesproken. U, aan wie Ik verzocht heb mijn Boodschap bekend te maken, zijt schuldig om de wereld in onwetendheid te laten over hetgeen spoedig gebeuren moet. Steunt niet op eigen beraad. Waarom strijdt u want Ik heb u immers mijn dogmatische genade geschonken ? Uit medelijden vraag Ik u naar Mij te luisteren; mijn Hart vloeit over van Barmhartigheid."

 

Jezus staat op. De tafel verdwijnt. Hij lacht mij langdurig toe.

 

En zegt vervolgens :

 

"Zegt aan de priester en allen die u ontmoet wat u daarnet gezien en gehoord hebt; u zult het zich de hele dag herinneren."

 

Hierna verdwijnt Jezus plotseling, en ik "val terug in duisternis."

 

NEGEN EN VEERTIGSTE VERSCHIJNING

Vrijdag, 6 oktober 1978 om 09.15 uur

 

Omdat zij Christus wil bezoeken aanwezig in het tabernakel, komt Madeleine 's ochtends om negen uur in de kapel. Zij is alleen. Zij vertelt :

 

"Om kwart over negen is het Licht verschenen; ik dacht erover om zuster B. te gaan halen maar ik had daar geen tijd voor. Jezus is verschenen met zijn handen in begroetende houding naar mij uitgestrekt. Hij zegt tegen mij :"

 

"Maakt het Kruisteken.

 

Hij glimlacht nog steeds naar mij. Vervolgens vouwt Hij zijn handen en zegt met een bedroefd gezicht :

 

Bidt en doet boete zonder u rust te gunnen."

 

Zijn toon was ernstig :

 

Voor de derde keer vraag Ik u, Madeleine, om mijn apostel te zijn om de tank te volbrengen die Ik u gevraagd heb. Vreest niet, u zult vanwege Mij gehaat worden. Maar vervolgens zullen Zonen van het Licht in deze stad opstaan.

 

Nadat een stilte was gevallen :

 

Vandaag ziet u Mij nog, maar voortaan zult u Mij niet meer zien en toch zal Ik u blijven bezoeken door mijn Lichaam en mijn Bloed.

 

Na weer een stilte :

 

Maar wanneer dit Kruis van de aarde verhoogd wordt, dan pas zult u Mij terugzien want op datzelfde ogenblik zal Ik aan de Kerken de verborgenheden onthullen die geschreven staan in het BOEK DES LEVENS dat zojuist geopend is. Zegt de bisschop wat u zoëven gezien en gehoord hebt.

 

Daarna lacht Jezus mij toe en zegt :

 

Weest ondanks mijn smekingen niet ongerust, u bezit een wijsheid die niemand hier beneden bezit; uw kalmte en stilzwijgen zijn de zichtbare tekenen van mijn Woord in deze wereld waar aktie en overmoed bepalend zijn. Dat uw gelaat steeds de onzichtbare Aanwezigheid weerspiegele !

 

Ik zeg u om gehoorzaam te zijn aan uw leidsman, hij alleen is hier op aarde belast om de wil van mijn Vader uit te voeren, maar wee de wereld die in gevaar verkeert, want hij draalt."

 

Vervolgens lacht Jezus mij toe en verdwijnt.

 

 

Opmerking :

 

De taak die Madeleine moet uitvoeren heeft Jezus in de 28e verschijning beschreven.

 

Aangezien de eerwaarde l’Horset, haar leidsman, zijn goedkeuring had onthouden, verkeerde Madeleine in tweestrijd en heeft zij een noveen gebeden om te weten hoe zij moet gehoorzamen, waarop Jezus in deze laatste verschijning antwoord geeft.

 

Opmerking (zie ook 31e en 33e verschijning) :

 

De Heer heeft duidelijk gemaakt dat de tijd voorbij is waarin Hij de lichamen opwekte en dat het ogenblik gekomen is waarop Hij de geesten moet opwekken. Zo'n opwekking deed zich tot grote vreugde van Madeleine in 1979 voor, dus na de laatste verschijning, want het was die van haar echtgenoot aan wie zij in dat jaar haar visioenen van het Kruis en de verschijningen van Jezus bekend maakte. Haar man, recht door zee en nuchter, die door zijn vrouw verzekerd was dat zij inderdaad het Glorierijke Kruis gezien had, werd tot tranen toe bewogen en ging voor het eerst sinds vele jaren weer naar de kapel, speciaal om daar te knielen en te gaan bidden...

 

VISIOEN VAN ZACHARIAS

 

“En wat ik toen zag was een voorspel van de dingen die tegen het Einde gebeuren moeten, en een begin van de komende overwinningen. Daar, ter plaatse waar zich de Draak bevond, werd, rechtop, stralend en krachtig een Kruis opgericht op de aarde... En het Kruis had een arm naar het oosten gericht en de andere naar het westen... En op de arm die naar het oosten keek was dit woord geschreven :

 

LICHT ;

 

en op de arm die naar het westen keek was dit woord geschreven :

 

KRACHT ;

 

en op de voorzijde van het Kruis was ook een woord geschreven en dit woord betekende :

 

VREDE.

 

Welnu, terwijl ik met bewondering en in verrukking deze dingen aanschouwde, zag ik geleidelijk alle plaatsen verlicht worden die het Kruis omringden. En het Licht bewoog voorwaarts en ging alle kanten uit, zoals de stralen van de zon die opkomt en omhoog stijgt; en de kracht bewoog voorwaarts en ging alle kanten uit. En het Licht was Waarheid en de Kracht was Deugd; en het Licht en de Kracht waren Heil en Deugd en zij waren Leven en Geluk !”

 

(Uittreksel van de profetische visioenen van Zacharias, een Katholiek bekeerd vanuit het jodendom in de eerste helft van de XIXe eeuw.)

 

VIJFTIGSTE EN LAATSTE VERSCHIJNING

Vrijdag 6 augustus 1982 om 14.00 uur, in de parochiekerk

"Jezus geeft Zijn Genade aan allen die Zijn Boodschap bekend maken"

Madeleine:

Vader L'Horset en ik besloten om een novena te maken met een paar vrienden.

Negen dagen later, op 6 augustus 1982, de dag van de transfiguratie van Christus, in de parochiekerk.

Ik zie het Licht. Ik maak het teken van het Kruis zoals Jezus me had gevraagd te doen. Dan zie ik Michel Aartsengel een beetje links van de Tabernakel.

Hij zei tegen me:

'Ik groet u, God door Zijn grote goedheid, stuur mij om te getuigen van de Waarheid...

Op de negende dag van de beloften aan de mensheid verleidde Satan u tot mijn komst op de eerste dag van de zevende maand (3.01.76 tot 1.07.77).

De ruzie die je hoorde was ik, Michel, die van de hemel naar God kwam om de boze geest te verdrijven die je achtervolgde.

Het is daarom dat jullie het Licht niet zagen dat aanwezig was.

Mijn imitator komt uit de aarde (*), maar vanwege de ongehoorzaamheid van de priesters, Jezus geeft Zijn Genade aan allen die zijn boodschap bekend maken, want de wereld mag niet blijven in onwetendheid van wat er morgen bij zonsopgang zal gebeuren.

Maar bid, doe boetedoening, het moment is heel dichtbij wanneer de imitator zal worden vertrapt.' En het verdwijnt allemaal.

(*) Wie kan uit de grond komen, zo niet een mens. 45e verschijning, 1977, het jaar dat de Antichrist werd geboren.

Zoek en vindt u: ... Emmanuel...

† † †

http://trinite.1.free.fr